Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate herabsteigen

Translate herabsteigen from German to Dutch

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. herabsteigen:

German

Detailed Translations for herabsteigen from German to Dutch

herabsteigen:

herabsteigen verb (steige herab, steigst herab, steigt herab, stieg herab, stiegt herab, herabgestiegen)

  1. herabsteigen
    dalen
    • dalen verb (daal, daalt, daalde, daalden, gedaald)
  2. herabsteigen (hinunterkommen; hinuntersteigen; heruntersteigen)
    afkomen
    • afkomen verb (kom af, komt af, kwam af, kwamen af, afgekomen)
  3. herabsteigen (heruntersteigen; aussteigen; steigen; hinabsteigen; hinuntersteigen)
    afstappen; omlaagstappen
    • afstappen verb (stap af, stapt af, stapte af, stapten af, afgestapt)
    • omlaagstappen verb (stap omlaag, stapt omlaag, stapte omlaag, stapten omlaag, omlaaggestapt)
  4. herabsteigen (heruntersteigen; absteigen; hinabsteigen; )
    afdalen; landen; neerdalen; neerkomen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen
    • afdalen verb (daal af, daalt af, daalde af, daalden af, afgedaald)
    • landen verb (land, landt, landde, landden, geland)
    • neerdalen verb (daal neer, daalt neer, daalde neer, daalden neer, neergedaald)
    • neerkomen verb (kom neer, komt neer, kwam neer, kwamen neer, neergekomen)
    • omlaagkomen verb (kom omlaag, komt omlaag, kwam omlaag, kwamen omlaag, omlaaggekomen)
  5. herabsteigen (nach unten gehen; heruntersteigen; nach unten laufen)
    naar beneden lopen; naar beneden gaan; omlaaggaan
  6. herabsteigen (anlegen; zurechtkommen; hinunterkommen; )
    landen; terechtkomen; neerkomen; op de grond komen
    • landen verb (land, landt, landde, landden, geland)
    • terechtkomen verb (kom terecht, komt terecht, kwam terecht, kwamen terecht, terechtgekomen)
    • neerkomen verb (kom neer, komt neer, kwam neer, kwamen neer, neergekomen)

Conjugations for herabsteigen:

Präsens
  1. steige herab
  2. steigst herab
  3. steigt herab
  4. steigen herab
  5. steigt herab
  6. steigen herab
Imperfekt
  1. stieg herab
  2. stiegst herab
  3. stieg herab
  4. stiegen herab
  5. stiegt herab
  6. stiegen herab
Perfekt
  1. bin herabgestiegen
  2. bist herabgestiegen
  3. ist herabgestiegen
  4. sind herabgestiegen
  5. seid herabgestiegen
  6. sind herabgestiegen
1. Konjunktiv [1]
  1. herabsteige
  2. herabsteigest
  3. herabsteige
  4. herabsteigen
  5. herabsteiget
  6. herabsteigen
2. Konjunktiv
  1. herabstiege
  2. herabstiegest
  3. herabstiege
  4. herabstiegen
  5. herabstieget
  6. herabstiegen
Futur 1
  1. werde herabsteigen
  2. wirst herabsteigen
  3. wird herabsteigen
  4. werden herabsteigen
  5. werdet herabsteigen
  6. werden herabsteigen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde herabsteigen
  2. würdest herabsteigen
  3. würde herabsteigen
  4. würden herabsteigen
  5. würdet herabsteigen
  6. würden herabsteigen
Diverses
  1. steige herab!
  2. steigt herab!
  3. steigen Sie herab!
  5. herabgestiegen
  6. herabstiegend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for herabsteigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
afdalen Absteigen; Abstieg
afstappen von etwas Absehen
dalen Talen
landen Länder
terechtkomen Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen
VerbRelated TranslationsOther Translations
afdalen absteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen herabsacken; herunterrutschen; hinabgleiten; hinuntergleiten
afkomen herabsteigen; heruntersteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen
afstappen aussteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinuntersteigen; steigen
dalen herabsteigen geringer werden; schlechter werden; vermindern; verringern; weniger werden
landen absteigen; an Land gehen; anlegen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen; zurechtkommen einfliegen; landen
naar beneden dalen absteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen
naar beneden gaan herabsteigen; heruntersteigen; nach unten gehen; nach unten laufen
naar beneden komen absteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen
naar beneden lopen herabsteigen; heruntersteigen; nach unten gehen; nach unten laufen
neerdalen absteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen
neerkomen absteigen; an Land gehen; anlegen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen; zurechtkommen
omlaaggaan herabsteigen; heruntersteigen; nach unten gehen; nach unten laufen
omlaagkomen absteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen
omlaagstappen aussteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinuntersteigen; steigen
op de grond komen an Land gehen; anlegen; herabsteigen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; zurechtkommen
terechtkomen an Land gehen; anlegen; herabsteigen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; zurechtkommen enden; geraten; hingelangen; hingeraten; hinkommen; kommen







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0266 seconds
Page rendered in 1.0 seconds