Summary


English

Detailed Translations for come along with from English to Dutch

come along with:

come along with verb

  1. come along with (accompany; conduct; chaperon; escort; walk along)
    begeleiden; chaperonneren; vergezellen; volgen; meegaan; geleiden; escorteren; meelopen
    • begeleiden verb (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
    • chaperonneren verb (chaperonneer, chaperonneert, chaperonneerde, chaperonneerden, gechaperonneerd)
    • vergezellen verb (vergezel, vergezelt, vergezelde, vergezelden, vergezeld)
    • volgen verb (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • meegaan verb (ga mee, gaat mee, ging mee, gingen mee, meegegaan)
    • geleiden verb (geleid, geleidt, geleidde, geleidden, geleid)
    • escorteren verb (escorteer, escorteert, escorteerde, escorteerden, geëscorteerd)
    • meelopen verb (loop mee, loopt mee, liep mee, liepen mee, meegelopen)

Translation Matrix for come along with:

NounRelated TranslationsOther Translations
vergezellen accompaniment; escort; guard
volgen following; pursuing; tailing
VerbRelated TranslationsOther Translations
begeleiden accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along accompany; direct; guide; lead; lead about; point the direction; show around; walk along
chaperonneren accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
escorteren accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
geleiden accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
meegaan accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
meelopen accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
vergezellen accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
volgen accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along chase; ensue; follow; go after; haunt; imitate; persecute; pursue; run after; track; watch

Related Translations for come along with