Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. geliefd:
  2. gelieven:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for geliefd:
    • beliebig


Dutch

Detailed Translations for geliefd from Dutch to German

geliefd:


Translation Matrix for geliefd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
beliebt bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen begeerd; begerenswaardig; favoriet; getapt; gevierd; gevraagd; gewaardeerd; gewild; gezocht; het meest gewild; populair; veelgevraagd
geliebt bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen begeerd; beminde; favoriet; geliefkoosd; gestreeld uit liefde; gewild; gezocht; het meest gewild; veelgevraagd
gerngesehen bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen begeerd; gevierd; gevraagd; gewild; gezocht; populair; veelgevraagd
populär bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen befaamd; begeerd; begerenswaardig; beroemd; gevierd; gevraagd; gewild; geziene; gezocht; in de mode; populair; veelgevraagd; welkome

Related Words for "geliefd":

  • geliefder, geliefdere, geliefdst, geliefdste

Wiktionary Translations for geliefd:


Cross Translation:
FromToVia
geliefd geliebt beloved — loved
geliefd lieb dear — loved; lovable
geliefd teuer dear — precious to or greatly valued by someone
geliefd beliebt; populär popular — liked by many people

gelieven:

gelieven verb (gelief, gelieft, geliefde, geliefden, geliefd)

  1. gelieven (behagen; bevallen; plezieren; aanstaan)
    gefallen
    • gefallen verb (gefalle, gefällst, gefällt, gefiel, gefielt, gefallen)

Conjugations for gelieven:

o.t.t.
  1. gelief
  2. gelieft
  3. gelieft
  4. gelieven
  5. gelieven
  6. gelieven
o.v.t.
  1. geliefde
  2. geliefde
  3. geliefde
  4. geliefden
  5. geliefden
  6. geliefden
v.t.t.
  1. heb geliefd
  2. hebt geliefd
  3. heeft geliefd
  4. hebben geliefd
  5. hebben geliefd
  6. hebben geliefd
v.v.t.
  1. had geliefd
  2. had geliefd
  3. had geliefd
  4. hadden geliefd
  5. hadden geliefd
  6. hadden geliefd
o.t.t.t.
  1. zal gelieven
  2. zult gelieven
  3. zal gelieven
  4. zullen gelieven
  5. zullen gelieven
  6. zullen gelieven
o.v.t.t.
  1. zou gelieven
  2. zou gelieven
  3. zou gelieven
  4. zouden gelieven
  5. zouden gelieven
  6. zouden gelieven
en verder
  1. ben geliefd
  2. bent geliefd
  3. is geliefd
  4. zijn geliefd
  5. zijn geliefd
  6. zijn geliefd
diversen
  1. gelief!
  2. gelieft!
  3. gelieve
  4. geliefd
  5. gelievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gelieven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gefallen aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren aangenaam aandoen; aanstaan; believen; bevallen; blij maken; conveniëren; deugen; geschikt zijn; goeddoen; goeddunken; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; in verrukking brengen; in werking zijn; passen; passend zijn; plezieren; prettig vinden; uitkomen; verblijden; verheugd; verrukken

Related Translations for geliefd