Dutch

Detailed Translations for bekend from Dutch to German

bekend:


Translation Matrix for bekend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
bekannt bekend; vertrouwd familiair; ruchtbaar; tutoyerend
familiär bekend; vertrouwd familiair; gemeenzaam; tutoyerend
gewohnt bekend; vertrouwd geregeld; gewend; gewoon; op vaste tijden; regelmatig; regulier
glaubhaft bekend; vertrouwd aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
glaubwürdig bekend; vertrouwd aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
solide bekend; vertrouwd betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; ferm; fiks; flink; gedegen; gefundeerd; onderbouwd; robuust; solide; stabiel; sterk; stevig; stevig gebouwd; van goede hoedanigheid
solvabel bekend; vertrouwd kredietwaardig; solvabel; solvent
zuverlässig bekend; vertrouwd betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; solide; stevig; van goede hoedanigheid

Related Words for "bekend":

  • bekendheid, bekender, bekendere, bekendst, bekendste

Antonyms for "bekend":


Related Definitions for "bekend":

  1. wie of wat je kent1
    • dit is een bekend verhaal1
  2. wie of wat veel mensen kennen1
    • Lubbers is een bekende Nederlander1

Wiktionary Translations for bekend:


Cross Translation:
FromToVia
bekend auf dem Laufenden abreast — informed
bekend bekannt acquainted — familiar
bekend bekannt familiar — known to one

bekennen:

bekennen verb (beken, bekent, bekende, bekenden, bekend)

  1. bekennen
    bekennen; gestehen; eingestehen
    • bekennen verb (bekenne, bekennst, bekennt, bekannte, bekanntet, bekannt)
    • gestehen verb (gestehe, gestehst, gesteht, gestand, gestandet, gestanden)
    • eingestehen verb (gestehe ein, gestehst ein, egesteht ein, gestand ein, gestandet ein, eingestanden)

Conjugations for bekennen:

o.t.t.
  1. beken
  2. bekent
  3. bekent
  4. bekennen
  5. bekennen
  6. bekennen
o.v.t.
  1. bekende
  2. bekende
  3. bekende
  4. bekenden
  5. bekenden
  6. bekenden
v.t.t.
  1. heb bekend
  2. hebt bekend
  3. heeft bekend
  4. hebben bekend
  5. hebben bekend
  6. hebben bekend
v.v.t.
  1. had bekend
  2. had bekend
  3. had bekend
  4. hadden bekend
  5. hadden bekend
  6. hadden bekend
o.t.t.t.
  1. zal bekennen
  2. zult bekennen
  3. zal bekennen
  4. zullen bekennen
  5. zullen bekennen
  6. zullen bekennen
o.v.t.t.
  1. zou bekennen
  2. zou bekennen
  3. zou bekennen
  4. zouden bekennen
  5. zouden bekennen
  6. zouden bekennen
diversen
  1. beken!
  2. bekent!
  3. bekend
  4. bekennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekennen [znw.] noun

  1. bekennen (confessie)

Translation Matrix for bekennen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Religionsbekenntnis bekennen; confessie confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
VerbRelated TranslationsOther Translations
bekennen bekennen belijden; geloof aanhangen
eingestehen bekennen biechten; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; naar buiten hangen; opbiechten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; uithangen; vergunnen
gestehen bekennen als waar erkennen; dulden; duren; erkennen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toegeven; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen

Related Definitions for "bekennen":

  1. zeggen dat je iets slechts gedaan hebt1
    • hij bekende de inbraak bij de politie1

Wiktionary Translations for bekennen:

bekennen
verb
  1. toegeven

Cross Translation:
FromToVia
bekennen zur Kenntnis nehmen; bekennen; erkennen acknowledge — to admit the knowledge of
bekennen zugeben admit — to concede as true
bekennen gestehen; beichten; bekennen confess — to admit to the truth
bekennen gestehen; bekennen; zugeben avouerconfesser et reconnaître qu’une chose être ou n’est pas, en demeurer d’accord.

Related Translations for bekend