Dutch

Detailed Translations for gedogen from Dutch to German

gedogen:

gedogen verb (gedoog, gedoogt, gedoogde, gedoogden, gedoogd)

  1. gedogen (dulden; tolereren)
    erlauben; dulden; genehmigen; zulassen; einwilligen; gutheißen; gewähren; zustimmen; gestatten; bewilligen
    • erlauben verb (erlaube, erlaubst, erlaubt, erlaubte, erlaubtet, erlaubt)
    • dulden verb (dulde, duldest, duldet, duldete, duldetet, geduldet)
    • genehmigen verb (genehmige, genehmigst, genehmigt, genehmigte, genehmigtet, genehmigt)
    • zulassen verb (lasse zu, läßt zu, ließt zu, zugelassen)
    • einwilligen verb (willige ein, willigst ein, willigt ein, willigte ein, willigtet ein, eingewilligt)
    • gutheißen verb (gutheiße, gutheißt, guthieß, guthießt, gutgeheißen)
    • gewähren verb (gewähre, gewährst, gewährt, gewährte, gewährtet, gewährt)
    • zustimmen verb (stimme zu, stimmst zu, stimmt zu, stimmte zu, stimmtet zu, zugestimmt)
    • gestatten verb (gestatte, gestattest, gestattet, gestattete, gestattetet, gestattet)
    • bewilligen verb (bewillige, bewilligst, bewilligt, bewilligte, bewilligtet, bewilligt)

Conjugations for gedogen:

o.t.t.
  1. gedoog
  2. gedoogt
  3. gedoogt
  4. gedogen
  5. gedogen
  6. gedogen
o.v.t.
  1. gedoogde
  2. gedoogde
  3. gedoogde
  4. gedoogden
  5. gedoogden
  6. gedoogden
v.t.t.
  1. heb gedoogd
  2. hebt gedoogd
  3. heeft gedoogd
  4. hebben gedoogd
  5. hebben gedoogd
  6. hebben gedoogd
v.v.t.
  1. had gedoogd
  2. had gedoogd
  3. had gedoogd
  4. hadden gedoogd
  5. hadden gedoogd
  6. hadden gedoogd
o.t.t.t.
  1. zal gedogen
  2. zult gedogen
  3. zal gedogen
  4. zullen gedogen
  5. zullen gedogen
  6. zullen gedogen
o.v.t.t.
  1. zou gedogen
  2. zou gedogen
  3. zou gedogen
  4. zouden gedogen
  5. zouden gedogen
  6. zouden gedogen
en verder
  1. is gedoogd
  2. zijn gedoogd
diversen
  1. gedoog!
  2. gedoogt!
  3. gedoogd
  4. gedogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gedogen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bewilligen dulden; gedogen; tolereren autoriseren; binnen laten; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen
dulden dulden; gedogen; tolereren doorleven; doorstaan; dulden; laten; permitteren; toelaten; velen; verdragen; verduren; verteren
einwilligen dulden; gedogen; tolereren akkoord gaan; dulden; duren; eens worden; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; instemmen; inwilligen; laten; overeenkomen; overeenstemmen; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen
erlauben dulden; gedogen; tolereren autoriseren; binnen laten; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen; veroorloven
genehmigen dulden; gedogen; tolereren autoriseren; billijken; binnen laten; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen
gestatten dulden; gedogen; tolereren autoriseren; binnen laten; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; veroorloven
gewähren dulden; gedogen; tolereren binnen laten; distribueren; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; ronddelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; uitreiken; verdelen; vergunnen; verlenen
gutheißen dulden; gedogen; tolereren autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen
zulassen dulden; gedogen; tolereren accepteren; binnen laten; dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iemand toelaten; inschakelen; inwilligen; laten; permitteren; toegang verschaffen; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen
zustimmen dulden; gedogen; tolereren akkoord gaan; akkoord gaan met; instemmen; laten; permitteren; toelaten; toestemming geven

Wiktionary Translations for gedogen:

gedogen
verb
  1. etwas / jemanden tolerieren; hinnehmen, dulden

Cross Translation:
FromToVia
gedogen dulden; billigen countenance — tolerate, support, sanction
gedogen tolerieren; dulden; vertragen tolerate — to allow without interference
gedogen erlauben; gestatten permettre — Donner liberté, pouvoir de faire, de dire. (Sens général).