Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gereedmaken:


Dutch

Detailed Translations for gereedmaken from Dutch to German

gereedmaken:

gereedmaken verb

  1. gereedmaken
    bereiten; anrichten
    • bereiten verb (bereite, bereitest, bereitet, beritt, berittet, beritten)
    • anrichten verb (richte an, richtest an, richtet an, richtete an, richtetet an, angerichtet)

Translation Matrix for gereedmaken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anrichten gereedmaken aan tafel bedienen; aandoen; aanrichten; aanstichten; bedienen; opdienen; opdissen; veroorzaken; voorschotelen; voorzetten
bereiten gereedmaken alvast neerzetten; klaarzetten; voorbereiden; voorbereiding treffen