Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. goed gaan:


Dutch

Detailed Translations for goed gaan from Dutch to German

goed gaan:

goed gaan verb (ga goed, gaat goed, ging goed, goed gegaan)

  1. goed gaan (het goed maken)
    blühen; gedeihen; florieren
    • blühen verb (blühe, blühst, blüht, blühte, blühtet, geblüht)
    • gedeihen verb (gedeihe, gedeihst, gedeiht, gedeihte, gedeihtet, gedeiht)
    • florieren verb (floriere, florierst, floriert, florierte, floriertet, floriert)

Conjugations for goed gaan:

o.t.t.
  1. ga goed
  2. gaat goed
  3. gaat goed
  4. gaan goed
  5. gaan goed
  6. gaan goed
o.v.t.
  1. ging goed
  2. ging goed
  3. ging goed
  4. gingen goed
v.t.t.
  1. ben goed gegaan
  2. bent goed gegaan
  3. is goed gegaan
  4. zijn goed gegaan
  5. zijn goed gegaan
  6. zijn goed gegaan
v.v.t.
  1. was goed gegaan
  2. was goed gegaan
  3. was goed gegaan
  4. waren goed gegaan
  5. waren goed gegaan
  6. waren goed gegaan
o.t.t.t.
  1. zal goed gaan
  2. zult goed gaan
  3. zal goed gaan
  4. zullen goed gaan
  5. zullen goed gaan
  6. zullen goed gaan
o.v.t.t.
  1. zou goed gaan
  2. zou goed gaan
  3. zou goed gaan
  4. zouden goed gaan
  5. zouden goed gaan
  6. zouden goed gaan
diversen
  1. ga goed!
  2. gaat goed!
  3. goed gegaan
  4. goed gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for goed gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blühen goed gaan; het goed maken bloeien; floreren; goed lopen; tot hoogconjunctuur komen
florieren goed gaan; het goed maken bloeien; effenen; egaliseren; floreren; gelijkmaken; gladmaken; goed lopen; tot hoogconjunctuur komen
gedeihen goed gaan; het goed maken bloeien; floreren; gedijen; goed lopen; tieren; tot hoogconjunctuur komen; wassen
OtherRelated TranslationsOther Translations
blühen bloeien

Related Translations for goed gaan