Dutch

Detailed Translations for grootte from Dutch to German

grootte:

grootte [de ~ (v)] noun

  1. de grootte (mate; dimensie; omvang; )
    die Größe; Ausmaß; Format; die Dimension; die Abmessung; die Ausdehnung; die Bedeutung

Translation Matrix for grootte:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abmessung afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang afmeting; maat
Ausdehnung afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang aangroei; aanwas; expansie; expulsie; groei; het groter worden; uitbreiding; uitdijen; uitdijing; uitgebreidheid; uitgestrektheid; uitrekking; uitstrekking; uitzetten; vergroting; wijd worden
Ausmaß afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang hoogte
Bedeutung afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; doel; inhoud; nut; waarde; zin
Dimension afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang dimensie
Format afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang bestandsindeling; gegevensindeling; opmaak
Größe afmeting; dimensie; formaat; grootte; maat; mate; omvang edelmoedigheid; generositeit; grootmoedigheid; lichaamslengte

Related Words for "grootte":

  • groottes

Wiktionary Translations for grootte:

grootte
noun
  1. de mate waarin iets groot is, de afmeting

Cross Translation:
FromToVia
grootte Größe size — dimensions or magnitude of a thing
grootte Ausdehnung; Bereich; Dimension; Fassung; Gehalt; Umfang; Spanne; Größe ampleurcaractère de ce qui est ample.
grootte Maß mesure — Dimension (sens général)
grootte Gestalt; Statur; Maß; Ausdehnung; Dimension; Abmessung; Ausmaß; Tragweite; Große; Bereich; Fassung; Gehalt; Umfang; Spanne; Größe taillecoupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler.

Related Translations for grootte