Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. toespeling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toespeling from Dutch to German

toespeling:

toespeling [de ~ (v)] noun

  1. de toespeling (insinuatie; aantijging; zijdelingse verdachtmaking)
    die Anspielung; die Unterstellung; die Beschuldigung
  2. de toespeling (verwijzing)
    der Hinweis; die Anspielung; der Fingerzeig; der Tip; der Wink

Translation Matrix for toespeling:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anspielung aantijging; insinuatie; toespeling; verwijzing; zijdelingse verdachtmaking aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Beschuldigung aantijging; insinuatie; toespeling; zijdelingse verdachtmaking aantijging; beschuldiging; insinuatie; verdachtmaking
Fingerzeig toespeling; verwijzing aanwijzing; sein; spoor; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Hinweis toespeling; verwijzing aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing; indicatie; kennisgeving; spoor; symptoom; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Tip toespeling; verwijzing aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Unterstellung aantijging; insinuatie; toespeling; zijdelingse verdachtmaking onderstelling
Wink toespeling; verwijzing aanknopingspunt; aanwijzing; gebaar; geste; sein; spoor; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk

Related Words for "toespeling":

  • toespelingen

Wiktionary Translations for toespeling:

toespeling
Cross Translation:
FromToVia
toespeling Anspielung; Allusion allusion — indirect reference, hint