Dutch

Detailed Translations for uitkomen bij from Dutch to German

uitkomen bij:

uitkomen bij verb

  1. uitkomen bij (resulteren; uitvloeien in)
    erfolgen; führen; hervorgehen; auswirken; erstehen; münden; folgern; fließen; folgen; auslaufen; gipfeln; kulminieren; sichergeben; zur Folge haben
    • erfolgen verb (erfolge, erfolgst, erfolgt, erfolgte, erfolgtet, erfolgt)
    • führen verb (führe, führst, führt, führte, führtet, geführt)
    • hervorgehen verb (gehe hervor, gehst hervor, geht hervor, ging hervor, gingt hervor, hervorgegangen)
    • auswirken verb (wirke aus, wirkst aus, wirkt aus, wirkte aus, wirktet aus, ausgewirkt)
    • erstehen verb
    • münden verb (münde, mündst, mündt, mündte, mündtet, gemündet)
    • folgern verb (folgre, folgerst, folgert, folgerte, folgertet, gefolgert)
    • fließen verb (fließe, fließt, floß, floßt, geflossen)
    • folgen verb (folge, folgst, folgt, folgte, folgtet, gefolgt)
    • auslaufen verb (laufe aus, läufst aus, läuft aus, lief aus, lieft aus, ausgelaufen)
    • gipfeln verb (gipfle, gipfelst, gipfelt, gipfelte, gipfeltet, gegipfelt)
    • kulminieren verb (kulminiere, kulminierst, kulminiert, kulminierte, kulminiertet, kulminiert)
    • zur Folge haben verb (habe zur Folge, hast zur Folge, hat zur Folge, hatte zur Folge, habt zur Folge, zur Folge gehabt)

Translation Matrix for uitkomen bij:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auslaufen resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in afvaren; uitvaren; van wal gaan
auswirken resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in afwisselen; bewaarheid worden; blijken; herzien; uitkomen; veranderen; verwisselen; wijzigen
erfolgen resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in bewaarheid worden; blijken; een stapje verder gaan; uitkomen; verdergaan
erstehen resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in aankopen; aanschaffen; bewaarheid worden; blijken; kopen; ontspinnen; opkopen; oprijzen; overnemen; rijzen; uitkomen; verkrijgen; verwerven
fließen resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in deinen; golven; golvend bewegen; in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien
folgen resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in achternazitten; achtervolgen; bewaarheid worden; blijken; gehoorzamen; gevolg geven aan; komen na; luisteren; navolgen; nazitten; opvolgen; uitkomen; volgen
folgern resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in afleiden; bewaarheid worden; blijken; deduceren; uitkomen
führen resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in aanvoeren; afstemmen; begeleiden; besturen; bevel voeren over; bewaarheid worden; blijken; commanderen; coördineren; indexeren; instellen; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; meevoeren; rondleiden; snel bewegen; uitkomen; van indexnummers voorzien; verwijzen; voeren; voorzitten
gipfeln resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in bewaarheid worden; blijken; culmineren; uitkomen
hervorgehen resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in afkomstig zijn; afstammen; bewaarheid worden; blijken; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; spruiten; stammen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen; voortkomen uit
kulminieren resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in culmineren; eindigen op; uitkomen op
münden resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in culmineren; eindigen op; naar buiten hangen; uithangen; uitkomen op; uitmonden; uitstromen; uitvloeien in
sichergeben resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in bewaarheid worden; blijken; culmineren; uitkomen
zur Folge haben resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in bewaarheid worden; blijken; culmineren; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitkomen; uitmonden

Related Translations for uitkomen bij