Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. voorslaan:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorslaan from Dutch to German

voorslaan:

voorslaan verb (sla voor, slaat voor, sloeg voor, sloegen voor, voorgeslagen)

  1. voorslaan (voorstellen)
    vorschlagen
    • vorschlagen verb (schlage vor, schlägst vor, schlägt vor, schlug vor, schlugt vor, vorgeschlagen)

Conjugations for voorslaan:

o.t.t.
  1. sla voor
  2. slaat voor
  3. slaat voor
  4. slaan voor
  5. slaan voor
  6. slaan voor
o.v.t.
  1. sloeg voor
  2. sloeg voor
  3. sloeg voor
  4. sloegen voor
  5. sloegen voor
  6. sloegen voor
v.t.t.
  1. heb voorgeslagen
  2. hebt voorgeslagen
  3. heeft voorgeslagen
  4. hebben voorgeslagen
  5. hebben voorgeslagen
  6. hebben voorgeslagen
v.v.t.
  1. had voorgeslagen
  2. had voorgeslagen
  3. had voorgeslagen
  4. hadden voorgeslagen
  5. hadden voorgeslagen
  6. hadden voorgeslagen
o.t.t.t.
  1. zal voorslaan
  2. zult voorslaan
  3. zal voorslaan
  4. zullen voorslaan
  5. zullen voorslaan
  6. zullen voorslaan
o.v.t.t.
  1. zou voorslaan
  2. zou voorslaan
  3. zou voorslaan
  4. zouden voorslaan
  5. zouden voorslaan
  6. zouden voorslaan
diversen
  1. sla voor!
  2. slaat voor!
  3. voorgeslagen
  4. voorslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorslaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
vorschlagen voorslaan; voorstellen aanbevelen; aanraden; aanvoeren; adviseren; iemand recommanderen; iets aanraden; influisteren; ingeven; naar voren brengen; nomineren; opperen; poneren; raden; souffleren; suggereren; te berde brengen; voordragen

Wiktionary Translations for voorslaan:


Cross Translation:
FromToVia
voorslaan beantragen; proponieren; vorschlagen proposermettre en avant, de vive voix ou par écrit, pour qu’on l’examiner, pour qu’on en délibérer.