Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. genant:
  2. gênant:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for genant from Dutch to English

genant:

genant adj

  1. genant (pijnlijk)

Translation Matrix for genant:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
embarrassing genant; pijnlijk gênant
painful genant; pijnlijk benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; pijnlijk; smartelijk; verdrietig makend; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend

Wiktionary Translations for genant:

genant
adjective
  1. not easily managed or effected; embarrassing

gênant:

gênant adj

  1. gênant

Translation Matrix for gênant:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
awkward gênant benard; benauwd; bokkig; ernstig; gebrekkig; hachelijk; hinderlijk; knullig; koppig; kritiek; lastig; lastige; moeilijk; naar; niet makkelijk; onaangenaam; onbeholpen; ongelegen; ongemakkelijk; onhandig; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk; opgelaten; penibel; pijnlijk; schutterig; slungelig; storend; stumperig; stuntelig; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
embarrassing gênant genant; pijnlijk

Related Words for "gênant":

  • gênanter, gênantere, gênantst, gênantste, gênante

Wiktionary Translations for gênant:

gênant
adjective
  1. causing embarrassment