Dutch

Detailed Translations for net from Dutch to English

net:

net [de ~ (m)] noun

  1. de net (netwerk)
    the network; the web
  2. de net (televisiekanaal)
    the network; the T.V. channel; the channel

net adj

  1. net (daarnet; pas; juist; zojuist; zonet)
    only
    – as recently as 1
    • only adj
      • I spoke to him only an hour ago1
  2. net (nog maar pas)
  3. net (krek; precies; juist)
  4. net (accuraat; zorgvuldig; precies; secuur; stipt)
  5. net (rein; schoon; kuis)
    clean

Translation Matrix for net:

NounRelated TranslationsOther Translations
T.V. channel net; televisiekanaal
channel net; televisiekanaal communicatiekanaal; geul; gracht; kanaal; vaargeul; vaart
network net; netwerk; televisiekanaal netwerk
web net; netwerk W3; WWW; Web; World Wide Web; rag; spinnenweb; spinrag; spinsel; spint; web; weefsel; weefsel anatomie
VerbRelated TranslationsOther Translations
clean bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
even effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
accurate accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; correct; gedetailleerd; goed; juist; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur; trefzeker; voorzichtig; zorgvuldig
careful accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; consciëntieus; gedetailleerd; gewetensvol; grondig; met een scherp oog; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; scrupuleus; secuur; vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
precise accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig accuraat; correct; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; kloppend; met grote juistheid; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; stipt; streng; strikt; stringent; uitgerekend; voorzichtig; waar; zorgvuldig
- exact; laatst; nauw; precies
AdverbRelated TranslationsOther Translations
exactly juist; krek; net; precies exact; juist; precies; welbeschouwd; welgeteld
just now net; nog maar pas juist; zojuist; zonet; zoëven
recently net; nog maar pas kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recent; recentelijk
- nauwelijks; onlangs; zojuist
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
- pas
ModifierRelated TranslationsOther Translations
clean kuis; net; rein; schoon deugdzaam; eerzaam; gewoonweg; gladweg; hygienisch; kuis; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; ronduit; schoon; zedig; zindelijk; zuiver
even daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet effen; egaal; even; gelijk; geslepen; glad; plat; quitte; strak; van getal; vlak; vlakuit; zelfs
just daarnet; juist; krek; net; nog maar pas; pas; precies; zojuist; zonet alleen maar; braaf; eenvoudigweg; eerlijk; enkel; kortweg; net aan; nog maar; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; slechts; ternauwernood
one minute ago daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
only daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet alleen maar; doch; echter; enkel; maar; niettemin; nochtans; slechts

Related Words for "net":


Synonyms for "net":


Antonyms for "net":


Related Definitions for "net":

  1. nog maar korte tijd (geleden)2
    • hij is net in dienst bij die baas2
  2. zonder afwijkingen naar boven of beneden2
    • ik eet net zoveel als jij2
  3. aantal wegen of kanalen die elkaar kruisen2
    • er loopt een net van wegen door de polder2
  4. schoon en verzorgd2
    • Joop is een nette jongen2
  5. televisiezender2
    • op het eerste net is een mooie film2
  6. van garen geknoopt voorwerp met gaten2
    • hij gebruikt een net om te vissen2

Wiktionary Translations for net:

net
noun
  1. een geheel van fijne draden
adjective
  1. proper, rein
adverb
  1. kort geleden
net
adverb
  1. as recently as
  2. nearly
  3. recently
  4. only, simply, merely
noun
  1. interconnecting system
  2. anything that has the appearance of a net
  3. device for trapping something
  4. device for catching fish, butterflies etc.
  5. mesh of string, cord or rope
  6. electricity delivery system
adjective
  1. tidy, free from dirt
  2. behaving properly
  3. following the established standards of behavior or manners
  4. arranged neatly

Cross Translation:
FromToVia
net beautiful; pretty; handsome; fine; lovely; fair beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille.
net honest; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; straightforward; above-board; forthright; honourable honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.
net net; network réseauensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison.

Related Translations for net



English

Detailed Translations for net from English to Dutch

net:

net adj

  1. net (nett; after tax)
  2. net
    netto
  3. net
    – Pertaining to the remainder after all deductions, charges, or losses are subtracted from a total. 3
    netto

Translation Matrix for net:

NounRelated TranslationsOther Translations
- cyberspace; earnings; internet; lucre; mesh; meshing; meshwork; net income; net profit; network; profit; profits
VerbRelated TranslationsOther Translations
- clear; nett; sack; sack up; web
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
netto net
onbelast after tax; net; nett debtfree; duty-free; tax free; untaxed
- final; last; nett
AdverbRelated TranslationsOther Translations
netto after tax; net; nett

Synonyms for "net":


Antonyms for "net":


Related Definitions for "net":

  1. conclusive in a process or progression1
    • the net result1
  2. remaining after all deductions1
    • net profit1
  3. a computer network consisting of a worldwide network of computer networks that use the TCP/IP network protocols to facilitate data transmission and exchange1
  4. an open fabric of string or rope or wire woven together at regular intervals1
  5. a trap made of netting to catch fish or birds or insects1
  6. game equipment consisting of a strip of netting dividing the playing area in tennis or badminton1
  7. a goal lined with netting (as in soccer or hockey)1
  8. the excess of revenues over outlays in a given period of time (including depreciation and other non-cash expenses)1
  9. catch with a net1
    • net a fish1
  10. construct or form a web, as if by weaving1
  11. make as a net profit1
  12. yield as a net profit1
    • This sale netted me $1 million1
  13. Pertaining to the remainder after all deductions, charges, or losses are subtracted from a total.3

Wiktionary Translations for net:

net
adjective
  1. final
  2. remaining after expenses or deductions
noun
  1. The amount remaining after expenses are deducted, profit
  2. figurative: trap
  3. interconnecting system
  4. anything that has the appearance of a net
  5. device for trapping something
  6. device for catching fish, butterflies etc.
  7. mesh of string, cord or rope
verb
  1. receive as profit
net
noun
  1. een geheel van fijne draden
  2. stelsel van zaken of personen die nauw met elkaar in contact staan

Cross Translation:
FromToVia
net net réseauensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison.

Related Translations for net