Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verschaffen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verschaffen from Dutch to English

verschaffen:

verschaffen verb (verschaf, verschaft, verschafte, verschaften, verschaft)

  1. verschaffen (verstrekken)
    to provide
    – give something useful or necessary to 1
    • provide verb (provides, provided, providing)
      • We provided the room with an electrical heater1
    to supply; to furnish
    • supply verb (supplies, supplied, supplying)
    • furnish verb (furnishes, furnished, furnishing)

Conjugations for verschaffen:

o.t.t.
  1. verschaf
  2. verschaft
  3. verschaft
  4. verschaffen
  5. verschaffen
  6. verschaffen
o.v.t.
  1. verschafte
  2. verschafte
  3. verschafte
  4. verschaften
  5. verschaften
  6. verschaften
v.t.t.
  1. heb verschaft
  2. hebt verschaft
  3. heeft verschaft
  4. hebben verschaft
  5. hebben verschaft
  6. hebben verschaft
v.v.t.
  1. had verschaft
  2. had verschaft
  3. had verschaft
  4. hadden verschaft
  5. hadden verschaft
  6. hadden verschaft
o.t.t.t.
  1. zal verschaffen
  2. zult verschaffen
  3. zal verschaffen
  4. zullen verschaffen
  5. zullen verschaffen
  6. zullen verschaffen
o.v.t.t.
  1. zou verschaffen
  2. zou verschaffen
  3. zou verschaffen
  4. zouden verschaffen
  5. zouden verschaffen
  6. zouden verschaffen
diversen
  1. verschaf!
  2. verschaft!
  3. verschaft
  4. verschaffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verschaffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
supply aanvoer; afgifte; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; levering; maatregel; schikking; toevoer; uitlevering; voorziening; zending
VerbRelated TranslationsOther Translations
furnish verschaffen; verstrekken aanleveren; afleveren; bekleden; bestellen; bezorgen; brengen; fourneren; inrichten; leveren; meubileren; optooien; overhandigen; overtrekken; rondbrengen; stofferen; thuisbezorgen; toeleveren; van bekleding voorzien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
provide verschaffen; verstrekken aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; fourneren; geven; leveren; overhandigen; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; toeleveren; verlenen; verstrekken
supply verschaffen; verstrekken aanleveren; afleveren; bestellen; bevoorraden; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen; toedragen; toeleveren; toevoeren; versturen; zenden

Wiktionary Translations for verschaffen:

verschaffen
verb
  1. benodigdheden beschikbaar maken

Cross Translation:
FromToVia
verschaffen procure; act as agent; act as go-between; purvey; cause; cause to take place; hold; organize; result in; provide; deliver; supply; get procurerfaire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.

Related Translations for verschaffen