Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanzuren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanzuren from Dutch to English

aanzuren:

aanzuren verb (zuur aan, zuurt aan, zuurde aan, zuurden aan, aangezuurd)

  1. aanzuren (zuurder maken)
    to acidify; to sour; to make sour
    • acidify verb (acidifies, acidified, acidifying)
    • sour verb (sours, soured, souring)
    • make sour verb (makes sour, made sour, making sour)

Conjugations for aanzuren:

o.t.t.
  1. zuur aan
  2. zuurt aan
  3. zuurt aan
  4. zuren aan
  5. zuren aan
  6. zuren aan
o.v.t.
  1. zuurde aan
  2. zuurde aan
  3. zuurde aan
  4. zuurden aan
  5. zuurden aan
  6. zuurden aan
v.t.t.
  1. heb aangezuurd
  2. hebt aangezuurd
  3. heeft aangezuurd
  4. hebben aangezuurd
  5. hebben aangezuurd
  6. hebben aangezuurd
v.v.t.
  1. had aangezuurd
  2. had aangezuurd
  3. had aangezuurd
  4. hadden aangezuurd
  5. hadden aangezuurd
  6. hadden aangezuurd
o.t.t.t.
  1. zal aanzuren
  2. zult aanzuren
  3. zal aanzuren
  4. zullen aanzuren
  5. zullen aanzuren
  6. zullen aanzuren
o.v.t.t.
  1. zou aanzuren
  2. zou aanzuren
  3. zou aanzuren
  4. zouden aanzuren
  5. zouden aanzuren
  6. zouden aanzuren
diversen
  1. zuur aan!
  2. zuurt aan!
  3. aangezuurd
  4. aanzurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanzuren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acidify aanzuren; zuurder maken
make sour aanzuren; zuurder maken doen verzuren; schiften; verzuren; zuur maken; zuur worden
sour aanzuren; zuurder maken bitter worden; schiften; verbitteren; verbolgen worden; vergrammen; verzuren; zuur worden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sour bitter; galachtig; zuur

Wiktionary Translations for aanzuren:

aanzuren
verb
  1. door toevoeging van een kleine hoeveelheid zuur de zuurgraad verlagen