Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. axioma:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for axioma from Dutch to English

axioma:

axioma [het ~] noun

  1. het axioma (grondstelling; grondeigenschap)
    the axiom; the dogma; the fundamental property; the precept; the maxim; the tenet

Translation Matrix for axioma:

NounRelated TranslationsOther Translations
axiom axioma; grondeigenschap; grondstelling
dogma axioma; grondeigenschap; grondstelling basisprincipe; belangrijkste principe; dogma; geloofsartikel; geloofsleer; hoeksteen; kerkleer; leer; leerbegrip; leerstelling; leerstuk; lering; vaststaande leerstelling
fundamental property axioma; grondeigenschap; grondstelling
maxim axioma; grondeigenschap; grondstelling aforisme; devies; gezegde; grondstelling; hoofdstelling; leus; leuze; lijfspreuk; motto; parool; spreuk; stelregel; zinspreuk
precept axioma; grondeigenschap; grondstelling grondstelling; hoofdstelling; richtlijn; richtsnoer; voorschrift
tenet axioma; grondeigenschap; grondstelling basisprincipe; belangrijkste principe; geloofsleer; hoeksteen; leer; leerstelling; leerstuk; lering

Wiktionary Translations for axioma:

axioma
noun
  1. een basisbegrip dat zonder bewijs aangenomen moet worden
axioma
noun
  1. philosophy: supposed self‐evident or necessary truth

Cross Translation:
FromToVia
axioma axiom axiomepostulat, principe, considéré comme évident en soi ; proposition générale, recevoir et établir.