Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bekleding:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bekleding from Dutch to English

bekleding:

bekleding [de ~ (v)] noun

  1. de bekleding (stoffering; stoffeerderij)
    the upholstery; the soft furnishings; the carpeting; the upholstering; the fabrics; the cloth

Translation Matrix for bekleding:

NounRelated TranslationsOther Translations
carpeting bekleding; stoffeerderij; stoffering
cloth bekleding; stoffeerderij; stoffering beddenlaken; clerus; doek; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; laken; lakens; lap; linnen; linnengoed; poetslap; schilderijdoek; stof; stuk stof; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken; textiel; vaatdoek; weefsel; wollen weefsel
fabrics bekleding; stoffeerderij; stoffering textiel; textielwaren; weefsel
soft furnishings bekleding; stoffeerderij; stoffering
upholstering bekleding; stoffeerderij; stoffering
upholstery bekleding; stoffeerderij; stoffering
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cloth lakens; linnen; van laken

Related Words for "bekleding":

  • bekledingen

Wiktionary Translations for bekleding:

bekleding
noun
  1. een laag stof ter versiering en berscherming aangebracht op een hard oppervlak of een meubelstuk
bekleding
noun
  1. craft or business of upholstering furniture
  2. materials so used

Cross Translation:
FromToVia
bekleding covering revêtement — Ouvrage de pierre

Related Translations for bekleding