Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. binnenvallen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for binnenvallen from Dutch to English

binnenvallen:

binnenvallen verb (val binnen, valt binnen, viel binnen, vielen binnen, binnengevallen)

  1. binnenvallen (binnendringen; invallen)
    to invade; to penetrate; to break into; to enter by force; force one's way in
  2. binnenvallen (onverwachts langskomen)
    to drop by
    – visit informally and spontaneously 1
    • drop by verb (drops by, dropped by, dropping by)
      • We frequently drop by the neighbors' house for a cup of coffee1

Conjugations for binnenvallen:

o.t.t.
  1. val binnen
  2. valt binnen
  3. valt binnen
  4. vallen binnen
  5. vallen binnen
  6. vallen binnen
o.v.t.
  1. viel binnen
  2. viel binnen
  3. viel binnen
  4. vielen binnen
  5. vielen binnen
  6. vielen binnen
v.t.t.
  1. ben binnengevallen
  2. bent binnengevallen
  3. is binnengevallen
  4. zijn binnengevallen
  5. zijn binnengevallen
  6. zijn binnengevallen
v.v.t.
  1. was binnengevallen
  2. was binnengevallen
  3. was binnengevallen
  4. waren binnengevallen
  5. waren binnengevallen
  6. waren binnengevallen
o.t.t.t.
  1. zal binnenvallen
  2. zult binnenvallen
  3. zal binnenvallen
  4. zullen binnenvallen
  5. zullen binnenvallen
  6. zullen binnenvallen
o.v.t.t.
  1. zou binnenvallen
  2. zou binnenvallen
  3. zou binnenvallen
  4. zouden binnenvallen
  5. zouden binnenvallen
  6. zouden binnenvallen
diversen
  1. val binnen!
  2. valt binnen!
  3. binnengevallen
  4. binnenvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

binnenvallen [znw.] noun

  1. binnenvallen (invallen)
    the invading

Translation Matrix for binnenvallen:

NounRelated TranslationsOther Translations
invading binnenvallen; invallen
VerbRelated TranslationsOther Translations
break into binnendringen; binnenvallen; invallen aanbreken; beginnen; binnendringen; een begin nemen; indringen; infiltreren; penetreren
drop by binnenvallen; onverwachts langskomen aankomen; aanlopen; bezoeken; iemand opzoeken; inlopen; komen aanlopen; langsgaan; langskomen; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; voorbijkomen
enter by force binnendringen; binnenvallen; invallen binnendringen; indringen; penetreren
force one's way in binnendringen; binnenvallen; invallen
invade binnendringen; binnenvallen; invallen binnendringen; binnenmarcheren; binnentrekken; indringen; infiltreren
penetrate binnendringen; binnenvallen; invallen binnen gaan; binnendringen; doordringen; indringen; infiltreren; penetreren

Wiktionary Translations for binnenvallen:

binnenvallen
verb
  1. slang: to turn up without having been invited

Cross Translation:
FromToVia
binnenvallen invade; overrun; raid; encroach envahir — Occuper par force (sens général)