Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. deurkruk:


Dutch

Detailed Translations for deurkruk from Dutch to English

deurkruk:

deurkruk [de ~] noun

  1. de deurkruk (deurklink; kruk)
    the door handle; the handle

Translation Matrix for deurkruk:

NounRelated TranslationsOther Translations
door handle deurklink; deurkruk; kruk deurklink; deurknop; hendel; klink; kruk
handle deurklink; deurkruk; kruk beugel; draagbeugel; greep; handvat in de vorm van stok; heft; hengsel; ingang; oor; oor van een kopje; steel
VerbRelated TranslationsOther Translations
handle behandelen; bejegenen; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets afhandelen; verhandelen; verkopen

Related Words for "deurkruk":