Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. erop toeleggen:


Dutch

Detailed Translations for erop toeleggen from Dutch to English

erop toeleggen:

erop toeleggen verb (leg erop toe, legt erop toe, legde erop toe, legden erop toe, erop toegelegd)

  1. erop toeleggen

Conjugations for erop toeleggen:

o.t.t.
  1. leg erop toe
  2. legt erop toe
  3. legt erop toe
  4. leggen erop toe
  5. leggen erop toe
  6. leggen erop toe
o.v.t.
  1. legde erop toe
  2. legde erop toe
  3. legde erop toe
  4. legden erop toe
  5. legden erop toe
  6. legden erop toe
v.t.t.
  1. heb erop toegelegd
  2. hebt erop toegelegd
  3. heeft erop toegelegd
  4. hebben erop toegelegd
  5. hebben erop toegelegd
  6. hebben erop toegelegd
v.v.t.
  1. had erop toegelegd
  2. had erop toegelegd
  3. had erop toegelegd
  4. hadden erop toegelegd
  5. hadden erop toegelegd
  6. hadden erop toegelegd
o.t.t.t.
  1. zal erop toeleggen
  2. zult erop toeleggen
  3. zal erop toeleggen
  4. zullen erop toeleggen
  5. zullen erop toeleggen
  6. zullen erop toeleggen
o.v.t.t.
  1. zou erop toeleggen
  2. zou erop toeleggen
  3. zou erop toeleggen
  4. zouden erop toeleggen
  5. zouden erop toeleggen
  6. zouden erop toeleggen
diversen
  1. leg erop toe!
  2. legt erop toe!
  3. erop toegelegd
  4. erop toeleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erop toeleggen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
pay extra erop toeleggen bijbetalen; bijleggen; extra betalen; geld toe leggen

Related Translations for erop toeleggen