Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. galm:
  2. galmen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for galm from Dutch to English

galm:

galm [de ~ (m)] noun

  1. de galm (klankweerkaatsing; resonantie)
    the resonance; the reverberation; the echo

Translation Matrix for galm:

NounRelated TranslationsOther Translations
echo galm; klankweerkaatsing; resonantie echo; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; luidkeelse uitroep; nagalm; weergalm; weerklank
resonance galm; klankweerkaatsing; resonantie echo; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; luidkeelse uitroep; nagalm; weergalm; weerklank
reverberation galm; klankweerkaatsing; resonantie echo; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; luidkeelse uitroep; nagalm; weergalm; weerklank
VerbRelated TranslationsOther Translations
echo echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; reflecteren; resoneren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen

Related Words for "galm":


Wiktionary Translations for galm:

galm
noun
  1. een langdurige naklank

galmen:

galmen verb (galm, galmt, galmde, galmden, gegalmd)

  1. galmen (naklinken; echoën; weerklinken)
    to reverberate; to echo; resound
    • reverberate verb (reverberates, reverberated, reverberating)
    • echo verb (echos, echoed, echoing)
    • resound verb
  2. galmen (met krachtige stem zingen)
  3. galmen (weergalmen; resoneren; echoën; )
    to reverberate; to echo; resound; to sound
    • reverberate verb (reverberates, reverberated, reverberating)
    • echo verb (echos, echoed, echoing)
    • resound verb
    • sound verb (sounds, sounded, sounding)

Conjugations for galmen:

o.t.t.
  1. galm
  2. galmt
  3. galmt
  4. galmen
  5. galmen
  6. galmen
o.v.t.
  1. galmde
  2. galmde
  3. galmde
  4. galmden
  5. galmden
  6. galmden
v.t.t.
  1. heb gegalmd
  2. hebt gegalmd
  3. heeft gegalmd
  4. hebben gegalmd
  5. hebben gegalmd
  6. hebben gegalmd
v.v.t.
  1. had gegalmd
  2. had gegalmd
  3. had gegalmd
  4. hadden gegalmd
  5. hadden gegalmd
  6. hadden gegalmd
o.t.t.t.
  1. zal galmen
  2. zult galmen
  3. zal galmen
  4. zullen galmen
  5. zullen galmen
  6. zullen galmen
o.v.t.t.
  1. zou galmen
  2. zou galmen
  3. zou galmen
  4. zouden galmen
  5. zouden galmen
  6. zouden galmen
diversen
  1. galm!
  2. galmt!
  3. gegalmd
  4. galmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for galmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
echo echo; galm; gegalm; geluidsweerkaatsing; geschal; klankweerkaatsing; luidkeelse uitroep; nagalm; resonantie; weergalm; weerklank
sound geluid; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; rumoer; timbre; toon; zeestraat; zeeëngte
VerbRelated TranslationsOther Translations
echo echoën; galmen; naklinken; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen; reflecteren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen; weerschallen
resound echoën; galmen; met krachtige stem zingen; naklinken; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen schallen; weerschallen
reverberate echoën; galmen; naklinken; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen echoën; hoorbaar zijn; reflecteren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerschijnen
sound echoën; galmen; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen beieren; bellen; doorklinken; iemand opbellen; klank voortbrengen; klinken; klokluiden; luiden; met sonde onderzoeken; opbellen; sonderen; telefoontje plegen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sound aannemelijk; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; gegrond; kredietwaardig; logisch; op goede gronden steunend; solide; solvabel; solvent; steekhoudend; van goede hoedanigheid

Related Words for "galmen":


Wiktionary Translations for galmen:

galmen
verb
  1. langdurig naklinken

Cross Translation:
FromToVia
galmen give a ring; ring the bell; toll; peal; ring; clang; sound; strike; resound sonnerrendre un son.
galmen buzz; jingle; tinkle; chime; clank; clink; peal; ring; clang; sound; toll tinterfaire sonner lentement une cloche, en sorte que le battant ne frapper que d’un côté.