Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inruil:
  2. inruilen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inruil from Dutch to English

inruil:

inruil [de ~ (m)] noun

  1. de inruil (ruil)
    the exchange; the trade-in; the bartering; the change; the haggling; the shady dealings

Translation Matrix for inruil:

NounRelated TranslationsOther Translations
bartering inruil; ruil afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
change inruil; ruil amendement; amendering; hervorming; herziening; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
exchange inruil; ruil aandelenbeurs; beurs; effectenbeurs; omruil; omruiling; omwisselen; omwisseling; ruil; ruilen; ruilhandel; ruiling; ruiltransactie; ruilverkeer; uitwisseling; verruiling; verwisseling
haggling inruil; ruil afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap; knibbelarij
shady dealings inruil; ruil afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap
trade-in inruil; ruil omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
VerbRelated TranslationsOther Translations
change afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
exchange hernieuwen; herstellen; inruilen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
haggling knibbelziek

inruilen:

inruilen verb (ruil in, ruilt in, ruilde in, ruilden in, ingeruild)

  1. inruilen
    to exchange; to trade in
    • exchange verb (exchanges, exchanged, exchanging)
    • trade in verb (trades in, traded in, trading in)

Conjugations for inruilen:

o.t.t.
  1. ruil in
  2. ruilt in
  3. ruilt in
  4. ruilen in
  5. ruilen in
  6. ruilen in
o.v.t.
  1. ruilde in
  2. ruilde in
  3. ruilde in
  4. ruilden in
  5. ruilden in
  6. ruilden in
v.t.t.
  1. heb ingeruild
  2. hebt ingeruild
  3. heeft ingeruild
  4. hebben ingeruild
  5. hebben ingeruild
  6. hebben ingeruild
v.v.t.
  1. had ingeruild
  2. had ingeruild
  3. had ingeruild
  4. hadden ingeruild
  5. hadden ingeruild
  6. hadden ingeruild
o.t.t.t.
  1. zal inruilen
  2. zult inruilen
  3. zal inruilen
  4. zullen inruilen
  5. zullen inruilen
  6. zullen inruilen
o.v.t.t.
  1. zou inruilen
  2. zou inruilen
  3. zou inruilen
  4. zouden inruilen
  5. zouden inruilen
  6. zouden inruilen
en verder
  1. is ingeruild
diversen
  1. ruil in!
  2. ruilt in!
  3. ingeruild
  4. inruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inruilen:

NounRelated TranslationsOther Translations
exchange aandelenbeurs; beurs; effectenbeurs; inruil; omruil; omruiling; omwisselen; omwisseling; ruil; ruilen; ruilhandel; ruiling; ruiltransactie; ruilverkeer; uitwisseling; verruiling; verwisseling
VerbRelated TranslationsOther Translations
exchange inruilen hernieuwen; herstellen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen
trade in inruilen omruilen; omwisselen; ruilen; verwisselen; wisselen

Wiktionary Translations for inruilen:


Cross Translation:
FromToVia
inruilen exchange; interchange; swap; share; switch; trade échangerdonner une chose contre une autre.