Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kalveren werpen:


Dutch

Detailed Translations for kalveren werpen from Dutch to English

kalveren werpen:

kalveren werpen verb (werp kalveren, werpt kalveren, wierp kalveren, wierpen kalveren, kalveren geworpen)

  1. kalveren werpen (kalven)
    to calve
    • calve verb (calves, calved, calving)

Conjugations for kalveren werpen:

o.t.t.
  1. werp kalveren
  2. werpt kalveren
  3. werpt kalveren
  4. werpen kalveren
  5. werpen kalveren
  6. werpen kalveren
o.v.t.
  1. wierp kalveren
  2. wierp kalveren
  3. wierp kalveren
  4. wierpen kalveren
  5. wierpen kalveren
  6. wierpen kalveren
v.t.t.
  1. heb kalveren geworpen
  2. hebt kalveren geworpen
  3. heeft kalveren geworpen
  4. hebben kalveren geworpen
  5. hebben kalveren geworpen
  6. hebben kalveren geworpen
v.v.t.
  1. had kalveren geworpen
  2. had kalveren geworpen
  3. had kalveren geworpen
  4. hadden kalveren geworpen
  5. hadden kalveren geworpen
  6. hadden kalveren geworpen
o.t.t.t.
  1. zal kalveren werpen
  2. zult kalveren werpen
  3. zal kalveren werpen
  4. zullen kalveren werpen
  5. zullen kalveren werpen
  6. zullen kalveren werpen
o.v.t.t.
  1. zou kalveren werpen
  2. zou kalveren werpen
  3. zou kalveren werpen
  4. zouden kalveren werpen
  5. zouden kalveren werpen
  6. zouden kalveren werpen
diversen
  1. werp kalveren!
  2. werpt kalveren!
  3. kalveren geworpen
  4. kalveren werpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kalveren werpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
calve kalven; kalveren werpen baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen

Related Translations for kalveren werpen