Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. plus:
  2. plussen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for plus from Dutch to English

plus:

plus

  1. plus (en)

plus adv

  1. plus (daarbovenop)

Translation Matrix for plus:

NounRelated TranslationsOther Translations
and en; plusteken
plus en; pluspunt; plusteken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
plus daarbovenop; plus
ConjunctionRelated TranslationsOther Translations
- en
OtherRelated TranslationsOther Translations
'n en; plus
and en; plus
ModifierRelated TranslationsOther Translations
above daarbovenop; plus boven; bovenop; bovenuit; daarboven; erboven; erbovenuit; over
in addition to daarbovenop; plus benevens

Synonyms for "plus":


Antonyms for "plus":


Related Definitions for "plus":

  1. geeft aan dat je het tweede getal moet optellen bij het eerste1
    • twee plus twee is vier1
  2. boven nul1
    • het is plus 21 graden Celsius1

Wiktionary Translations for plus:

plus
conjunction
  1. en, daarbij
plus
en-con
  1. arithmetic: sum
  2. in addition to
noun
  1. positive quantity
adjective
  1. physics: electrically positive

plus form of plussen:

plussen verb (plus, plust, pluste, plusten, geplust)

  1. plussen
    to puzzle; break one's head

Conjugations for plussen:

o.t.t.
  1. plus
  2. plust
  3. plust
  4. plussen
  5. plussen
  6. plussen
o.v.t.
  1. pluste
  2. pluste
  3. pluste
  4. plusten
  5. plusten
  6. plusten
v.t.t.
  1. heb geplust
  2. hebt geplust
  3. heeft geplust
  4. hebben geplust
  5. hebben geplust
  6. hebben geplust
v.v.t.
  1. had geplust
  2. had geplust
  3. had geplust
  4. hadden geplust
  5. hadden geplust
  6. hadden geplust
o.t.t.t.
  1. zal plussen
  2. zult plussen
  3. zal plussen
  4. zullen plussen
  5. zullen plussen
  6. zullen plussen
o.v.t.t.
  1. zou plussen
  2. zou plussen
  3. zou plussen
  4. zouden plussen
  5. zouden plussen
  6. zouden plussen
diversen
  1. plus!
  2. plust!
  3. geplust
  4. plussend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for plussen:

NounRelated TranslationsOther Translations
puzzle hersenbreker; probleem; puzzel
VerbRelated TranslationsOther Translations
break one's head plussen
puzzle plussen puzzelen; puzzels oplossen