Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. raakschot:


Dutch

Detailed Translations for raakschot from Dutch to English

raakschot:

raakschot [znw.] noun

  1. raakschot (schot in de roos; hit; treffer)
    the hit
    • hit [the ~] noun

Translation Matrix for raakschot:

NounRelated TranslationsOther Translations
hit hit; raakschot; schot in de roos; treffer aanrijding; bestseller; botsing; collisie; doelpunt; goal; hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
VerbRelated TranslationsOther Translations
hit beroeren; een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; ontroeren; raken; slaan; timmeren; treffen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
hit aangeschoten; geslagen; getroffen