Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. trakteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for trakteren from Dutch to English

trakteren:

trakteren verb (trakteer, trakteert, trakteerde, trakteerden, getrakteerd)

  1. trakteren (fuiven)
    to treat; to regale; to stand treat
    • treat verb (treats, treated, treating)
    • regale verb (regales, regaled, regaling)
    • stand treat verb (stands treat, stood treat, standing treat)
  2. trakteren (uitdelen)
    to treat
    • treat verb (treats, treated, treating)

Conjugations for trakteren:

o.t.t.
  1. trakteer
  2. trakteert
  3. trakteert
  4. trakteren
  5. trakteren
  6. trakteren
o.v.t.
  1. trakteerde
  2. trakteerde
  3. trakteerde
  4. trakteerden
  5. trakteerden
  6. trakteerden
v.t.t.
  1. heb getrakteerd
  2. hebt getrakteerd
  3. heeft getrakteerd
  4. hebben getrakteerd
  5. hebben getrakteerd
  6. hebben getrakteerd
v.v.t.
  1. had getrakteerd
  2. had getrakteerd
  3. had getrakteerd
  4. hadden getrakteerd
  5. hadden getrakteerd
  6. hadden getrakteerd
o.t.t.t.
  1. zal trakteren
  2. zult trakteren
  3. zal trakteren
  4. zullen trakteren
  5. zullen trakteren
  6. zullen trakteren
o.v.t.t.
  1. zou trakteren
  2. zou trakteren
  3. zou trakteren
  4. zouden trakteren
  5. zouden trakteren
  6. zouden trakteren
en verder
  1. ben getrakteerd
  2. bent getrakteerd
  3. is getrakteerd
  4. zijn getrakteerd
  5. zijn getrakteerd
  6. zijn getrakteerd
diversen
  1. trakteer!
  2. trakteert!
  3. getrakteerd
  4. trakterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for trakteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
treat feest; festijn; onthaal; ontvangst; partij; partijtje; party; traktatie
VerbRelated TranslationsOther Translations
regale fuiven; trakteren binnenhalen; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; lekker eten; onthalen; ontvangen; savoureren; smikkelen; smullen; vergasten
stand treat fuiven; trakteren feestelijk onthalen; fuiven; fêteren
treat fuiven; trakteren; uitdelen behandelen; bejegenen; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; onder behandeling nemen; vergasten op; verzorgen

Wiktionary Translations for trakteren:

trakteren
verb
  1. to entertain with food or drink