Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verguizen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verguizen from Dutch to English

verguizen:

verguizen verb (verguis, verguist, verguisde, verguisden, verguisd)

  1. verguizen (beschimpen; honen)
    to revile; malign; to abuse
    • revile verb (reviles, reviled, reviling)
    • malign verb
    • abuse verb (abuses, abused, abusing)

Conjugations for verguizen:

o.t.t.
  1. verguis
  2. verguist
  3. verguist
  4. verguizen
  5. verguizen
  6. verguizen
o.v.t.
  1. verguisde
  2. verguisde
  3. verguisde
  4. verguisden
  5. verguisden
  6. verguisden
v.t.t.
  1. heb verguisd
  2. hebt verguisd
  3. heeft verguisd
  4. hebben verguisd
  5. hebben verguisd
  6. hebben verguisd
v.v.t.
  1. had verguisd
  2. had verguisd
  3. had verguisd
  4. hadden verguisd
  5. hadden verguisd
  6. hadden verguisd
o.t.t.t.
  1. zal verguizen
  2. zult verguizen
  3. zal verguizen
  4. zullen verguizen
  5. zullen verguizen
  6. zullen verguizen
o.v.t.t.
  1. zou verguizen
  2. zou verguizen
  3. zou verguizen
  4. zouden verguizen
  5. zouden verguizen
  6. zouden verguizen
diversen
  1. verguis!
  2. verguist!
  3. verguisd
  4. verguizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verguizen:

NounRelated TranslationsOther Translations
abuse misbruik; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik; verguizing
VerbRelated TranslationsOther Translations
abuse beschimpen; honen; verguizen afgeven op; beschimpen; misbruiken; schelden op; smaden; smalen; uitschelden
malign beschimpen; honen; verguizen
revile beschimpen; honen; verguizen schelden op; smaden; smalen

Wiktionary Translations for verguizen:

verguizen
verb
  1. say defamatory things about