Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. villa:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for villa from Dutch to English

villa:

villa [de ~] noun

  1. de villa
    the villa; the residence; the country house; the estate

Translation Matrix for villa:

NounRelated TranslationsOther Translations
country house villa buitenhuis; buitenverblijf; landhuis
estate villa boedel; boerderij; boerenhoeve; boerenhofstede; erfboedel; erfenis; erfgoed; hoeve; land; landgoed; legaat; nalatenschap; platteland
residence villa honk; huis; optrekje; pand; perceel; residentie; stulp; thuis; verblijf; verblijfplaats; woning; woonhuis; woonplaats
villa villa herenhuis

Related Words for "villa":

  • villaatje, villaatjes

Wiktionary Translations for villa:

villa
noun
  1. manor house