Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vooronderstellen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vooronderstellen from Dutch to English

vooronderstellen:

vooronderstellen verb (vooronderstel, vooronderstelt, vooronderstelde, vooronderstelden, voorondersteld)

  1. vooronderstellen (postuleren)
    to postulate; to presume; to surmise; to presuppose; to suppose
    • postulate verb (postulates, postulated, postulating)
    • presume verb (presumes, presumed, presuming)
    • surmise verb (surmises, surmised, surmising)
    • presuppose verb (presupposes, presupposed, presupposing)
    • suppose verb (supposes, supposed, supposing)

Conjugations for vooronderstellen:

o.t.t.
  1. vooronderstel
  2. vooronderstelt
  3. vooronderstelt
  4. vooronderstellen
  5. vooronderstellen
  6. vooronderstellen
o.v.t.
  1. vooronderstelde
  2. vooronderstelde
  3. vooronderstelde
  4. vooronderstelden
  5. vooronderstelden
  6. vooronderstelden
v.t.t.
  1. heb voorondersteld
  2. hebt voorondersteld
  3. heeft voorondersteld
  4. hebben voorondersteld
  5. hebben voorondersteld
  6. hebben voorondersteld
v.v.t.
  1. had voorondersteld
  2. had voorondersteld
  3. had voorondersteld
  4. hadden voorondersteld
  5. hadden voorondersteld
  6. hadden voorondersteld
o.t.t.t.
  1. zal vooronderstellen
  2. zult vooronderstellen
  3. zal vooronderstellen
  4. zullen vooronderstellen
  5. zullen vooronderstellen
  6. zullen vooronderstellen
o.v.t.t.
  1. zou vooronderstellen
  2. zou vooronderstellen
  3. zou vooronderstellen
  4. zouden vooronderstellen
  5. zouden vooronderstellen
  6. zouden vooronderstellen
diversen
  1. vooronderstel!
  2. vooronderstelt!
  3. voorondersteld
  4. vooronderstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vooronderstellen [znw.] noun

  1. vooronderstellen (aannemen)
    the presumption; the presupposition

Translation Matrix for vooronderstellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
postulate aanname; postulaat; stelling; these; thesis; vooronderstelling
presumption aannemen; vooronderstellen vermoeden; veronderstelling; voorgevoel
presupposition aannemen; vooronderstellen postulaat; premisse; vooronderstelling
VerbRelated TranslationsOther Translations
postulate postuleren; vooronderstellen naar voren brengen; opperen; poneren; stellen
presume postuleren; vooronderstellen aannemen; ervan uitgaan; gissen; gissing maken; raden; uitgaan van; vermoeden; veronderstellen
presuppose postuleren; vooronderstellen
suppose postuleren; vooronderstellen ervan uitgaan; gissen; gissing maken; raden; vermoeden
surmise postuleren; vooronderstellen gissen; gissing maken; raden

Wiktionary Translations for vooronderstellen:

vooronderstellen
verb
  1. vooraf voor waar aannemen van een stelling om hiermee tot een conclusie te komen