Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zich splitsen:


Dutch

Detailed Translations for zich splitsen from Dutch to English

zich splitsen:

zich splitsen verb

  1. zich splitsen
    to split up
    • split up verb (splits up, split up, splitting up)

Translation Matrix for zich splitsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
split up zich splitsen delen; opdelen; opsplitsen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan
ModifierRelated TranslationsOther Translations
split up uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen

Related Translations for zich splitsen