Dutch

Detailed Translations for kwak from Dutch to Spanish

kwak:

kwak [de ~ (m)] noun

  1. de kwak (klodder; kledder; lik)
    la mancha; la gota; el borrón
  2. de kwak (smak; dreun; klap; knal)
    el golpe; el choque

Translation Matrix for kwak:

NounRelated TranslationsOther Translations
borrón kledder; klodder; kwak; lik inktmop; inktvlek; kladschrift; klont; klonter; schar
choque dreun; klap; knal; kwak; smak aanrijding; aanvaring; bons; botsing; collisie; doorstoot; geschok; geschud; gestoot; hort; opeen knallen; pof; schok; schokkende beweging; shock; stoot
golpe dreun; klap; knal; kwak; smak bonk; bonkend geluid; bons; dreun; gevaarte; harde slag; hengst; hoek; hoekstoot; hort; jens; joekel; kanjer; klap; klapje; klets; kletspraat; klont; klonter; klop; knaap; knak; knal; knik; knoert; kokker; kokkerd; lel; loei; mep; muilpeer; opdoffer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; pof; quatsch; schar; schok; schokkende beweging; slag; stoot; strijd; tik; toegebrachte klap; veldslag
gota kledder; klodder; kwak; lik drop; druppel; flinter; floers; jicht; scheutje; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem
mancha kledder; klodder; kwak; lik blaam; buurtschap; gat; gehucht; harde slag; klap; klont; klonter; moesje; nop; schar; smet; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; zwabber
OtherRelated TranslationsOther Translations
choque botsing

Related Words for "kwak":


Wiktionary Translations for kwak:


Cross Translation:
FromToVia
kwak cuac quack — sound made by a duck
kwak martinete común héron bihoreau — ornithol|fr Espèce d'oiseau échassier de la famille des ardéidés, à dos noir et calotte noire, présent dans la plupart des régions du monde et à l'activité plutôt nocturne.

kwakken:

kwakken verb (kwak, kwakt, kwakte, kwakten, gekwakt)

  1. kwakken (neerkwakken; smakken)

Conjugations for kwakken:

o.t.t.
  1. kwak
  2. kwakt
  3. kwakt
  4. kwakken
  5. kwakken
  6. kwakken
o.v.t.
  1. kwakte
  2. kwakte
  3. kwakte
  4. kwakten
  5. kwakten
  6. kwakten
v.t.t.
  1. heb gekwakt
  2. hebt gekwakt
  3. heeft gekwakt
  4. hebben gekwakt
  5. hebben gekwakt
  6. hebben gekwakt
v.v.t.
  1. had gekwakt
  2. had gekwakt
  3. had gekwakt
  4. hadden gekwakt
  5. hadden gekwakt
  6. hadden gekwakt
o.t.t.t.
  1. zal kwakken
  2. zult kwakken
  3. zal kwakken
  4. zullen kwakken
  5. zullen kwakken
  6. zullen kwakken
o.v.t.t.
  1. zou kwakken
  2. zou kwakken
  3. zou kwakken
  4. zouden kwakken
  5. zouden kwakken
  6. zouden kwakken
en verder
  1. is gekwakt
diversen
  1. kwak!
  2. kwakt!
  3. gekwakt
  4. kwakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kwakken [de ~] noun, plural

  1. de kwakken (kledders)
    la manchas; el borrones; la salpicaduras

Translation Matrix for kwakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrojar gesmijt
borrones kledders; kwakken klont; klonter
lanzar gesmijt; omhoog werpen; opwerpen
manchas kledders; kwakken
salpicaduras kledders; kwakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
arrojar kwakken; neerkwakken; smakken afsmijten; afwerpen; begeleiden; braken; deinen; deponeren; golven; keilen; kotsen; leiden; meevoeren; met de hand groeten; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerleggen; neerwerpen; omlaag werpen; omwisselen; op de grond gooien; overgeven; smijten; spugen; uitbraken; uitgooien; uitwerpen; voeren; vomeren; wankelen; weggooien; wegsmijten; wisselen; zwaaien
caer estrepitosamente kwakken; neerkwakken; smakken
darse un batacazo kwakken; neerkwakken; smakken
detonar kwakken; neerkwakken; smakken knallen
echar rayos kwakken; neerkwakken; smakken
estallar kwakken; neerkwakken; smakken aan stukken springen; aanleren; afsnauwen; barsten; breken; eigen maken; exploderen; klappen; knallen; leren; losbarsten; losbranden; losbreken; losspringen; met opzet kapotmaken; neerploffen; ontploffen; openbranden; openspringen; oppikken; opsteken; over iets springen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteenspatten; uitvallen tegen; vanaf springen; verwerven
lanzar kwakken; neerkwakken; smakken aankaarten; aanknopen; aansnijden; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; afzien van rechtsvervolging; entameren; gesprek aanknopen; jonassen; lanceren; laten zien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neerwerpen; omhooggooien; omlaag werpen; op de markt brengen; openen; opgooien; opperen; opwerpen; poneren; schieten; schoten lossen; seponeren; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; uitgeven; uitgooien; uitwerpen; vuren
petardear kwakken; neerkwakken; smakken knakken; knapperen; knetteren
tronar kwakken; neerkwakken; smakken blaffen; brullen; bulderen; daveren; echoën; foeteren; galmen; knallen; met krachtige stem zingen; resoneren; schallen; schreeuwen; vloeken; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen

Related Words for "kwakken":