Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. splinter:
  2. splinteren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for splinter from Dutch to Spanish

splinter:

splinter [de ~ (m)] noun

  1. de splinter (scherf; diggel)
    el pedazo; la astilla; el fragmento

Translation Matrix for splinter:

NounRelated TranslationsOther Translations
astilla diggel; scherf; splinter krul; krulvorm; pisbak; spaander
fragmento diggel; scherf; splinter brokje; brokstuk; deel; fractie; fragment; gedeelte; groot en dik stuk; homp; kleine brok; part; stuk; wrakstuk
pedazo diggel; scherf; splinter aandeel; buil; bult; deel; groot en dik stuk; homp; klont; klonter; kneuswond; kneuzing; letsel; mondvol; part; schar

Related Words for "splinter":


Related Definitions for "splinter":

  1. klein stukje materiaal dat ergens vanaf is gesprongen1
    • ik heb een splinter in mijn vinger1

Wiktionary Translations for splinter:

splinter
noun
  1. klein puntig scherfje

Cross Translation:
FromToVia
splinter limadura; astilla burr — sliver or splinter
splinter lasca flake — archaeology: thin stone tool
splinter astilla; esquirla splinter — long, sharp fragment of material, often wood
splinter astilla; rancajo écharde — Petit éclat piquant de matériau rigide
splinter astilla; rancajo; resplandor; brillo éclatpartie détacher brusquement d’un corps qui éclater.

splinteren:

splinteren verb (splinter, splintert, splinterde, splinterden, gesplinterd)

  1. splinteren (tot splinters breken)

Conjugations for splinteren:

o.t.t.
  1. splinter
  2. splintert
  3. splintert
  4. splinteren
  5. splinteren
  6. splinteren
o.v.t.
  1. splinterde
  2. splinterde
  3. splinterde
  4. splinterden
  5. splinterden
  6. splinterden
v.t.t.
  1. ben gesplinterd
  2. bent gesplinterd
  3. is gesplinterd
  4. zijn gesplinterd
  5. zijn gesplinterd
  6. zijn gesplinterd
v.v.t.
  1. was gesplinterd
  2. was gesplinterd
  3. was gesplinterd
  4. waren gesplinterd
  5. waren gesplinterd
  6. waren gesplinterd
o.t.t.t.
  1. zal splinteren
  2. zult splinteren
  3. zal splinteren
  4. zullen splinteren
  5. zullen splinteren
  6. zullen splinteren
o.v.t.t.
  1. zou splinteren
  2. zou splinteren
  3. zou splinteren
  4. zouden splinteren
  5. zouden splinteren
  6. zouden splinteren
diversen
  1. splinter!
  2. splintert!
  3. gesplinterd
  4. splinterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for splinteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
astillar splinteren; tot splinters breken aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; versplinteren

Related Words for "splinteren":


Wiktionary Translations for splinteren:


Cross Translation:
FromToVia
splinteren astillar splinter — to come apart into splinters