Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. zwieren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zwier from Dutch to Spanish

zwieren:

zwieren verb (zwier, zwiert, zwierde, zwierden, gezwierd)

  1. zwieren

Conjugations for zwieren:

o.t.t.
  1. zwier
  2. zwiert
  3. zwiert
  4. zwieren
  5. zwieren
  6. zwieren
o.v.t.
  1. zwierde
  2. zwierde
  3. zwierde
  4. zwierden
  5. zwierden
  6. zwierden
v.t.t.
  1. heb gezwierd
  2. hebt gezwierd
  3. heeft gezwierd
  4. hebben gezwierd
  5. hebben gezwierd
  6. hebben gezwierd
v.v.t.
  1. had gezwierd
  2. had gezwierd
  3. had gezwierd
  4. hadden gezwierd
  5. hadden gezwierd
  6. hadden gezwierd
o.t.t.t.
  1. zal zwieren
  2. zult zwieren
  3. zal zwieren
  4. zullen zwieren
  5. zullen zwieren
  6. zullen zwieren
o.v.t.t.
  1. zou zwieren
  2. zou zwieren
  3. zou zwieren
  4. zouden zwieren
  5. zouden zwieren
  6. zouden zwieren
diversen
  1. zwier!
  2. zwiert!
  3. gezwierd
  4. zwierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zwieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dar vueltas zwieren buitelen; cirkelen; de ronde doen; draaien; duikelen; duizelen; flikkeren; in de war maken; kantelen; kelderen; kiepen; kieperen; kolken; rollen; ronddraaien; rondgaan; rondtollen; roteren; tollen; tuimelen; vallen; verrollen; wentelen; wervelen; wielen
tambalearse zwieren deinen; fluctueren; golven; rondslingeren; slingeren; smijten; variëren; waggelen; wankelen; wiegelen


Wiktionary Translations for zwier:

zwier
noun
  1. draai, zwaai
  2. gratie, elegantie

Cross Translation:
FromToVia
zwier elegancia EleganzGewandtheit, Anmut
zwier gracia; garbo panache — flamboyant style or action

Related Translations for zwier