Dutch

Detailed Translations for groentje from Dutch to Spanish

groentje:

groentje [het ~] noun

  1. het groentje (lafbek; lafaard; melkmuil)
    el blandengue; el gallina
  2. het groentje (nieuwkomer)
    el principiante; el conejo; el capullo
  3. het groentje (eerstejaars student; foet; eerstejaars)
    el nuevo; el conejo; el novato; la recién llegada; el recién llegado; la nueva; el principiante; el advenedizo

Translation Matrix for groentje:

NounRelated TranslationsOther Translations
advenedizo eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje parvenu
blandengue groentje; lafaard; lafbek; melkmuil slapjanus; slappe vent; slappeling; sofvent
capullo groentje; nieuwkomer boerenkinkel; boerenlul; cocon; deurklink; deurkruk; heikneuter; hork; kruk; lummel
conejo eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuwkomer konijn
gallina groentje; lafaard; lafbek; melkmuil hen; hoen; hoender; hoenderik; hoentje; kip; klein hoen; pantoffelheld; poulet; vogel
novato eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje nieuweling; nieuwkomer
nueva eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje nieuweling; nieuwkomer
nuevo eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje nieuweling; nieuwkomer
principiante eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; nieuwkomer aspirant; beginneling; beginnelinge; beginner; beginster; starter
recién llegada eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje nieuweling; nieuwkomer
recién llegado eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje nieuweling; nieuwkomer
ModifierRelated TranslationsOther Translations
blandengue eiig; halfgaar; halfzacht; niet helemaal in orde
novato grasgroen
nuevo eigentijds; hedendaags; modern; nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; pas gekocht

Related Words for "groentje":

  • groentjes