Dutch

Detailed Translations for in het leven roepen from Dutch to Spanish

in het leven roepen:

in het leven roepen verb (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)

  1. in het leven roepen (maken; scheppen)

Conjugations for in het leven roepen:

o.t.t.
  1. roep in het leven
  2. roept in het leven
  3. roept in het leven
  4. roepen in het leven
  5. roepen in het leven
  6. roepen in het leven
o.v.t.
  1. riep in het leven
  2. riep in het leven
  3. riep in het leven
  4. riepen in het leven
  5. riepen in het leven
  6. riepen in het leven
v.t.t.
  1. heb in het leven geroepen
  2. hebt in het leven geroepen
  3. heeft in het leven geroepen
  4. hebben in het leven geroepen
  5. hebben in het leven geroepen
  6. hebben in het leven geroepen
v.v.t.
  1. had in het leven geroepen
  2. had in het leven geroepen
  3. had in het leven geroepen
  4. hadden in het leven geroepen
  5. hadden in het leven geroepen
  6. hadden in het leven geroepen
o.t.t.t.
  1. zal in het leven roepen
  2. zult in het leven roepen
  3. zal in het leven roepen
  4. zullen in het leven roepen
  5. zullen in het leven roepen
  6. zullen in het leven roepen
o.v.t.t.
  1. zou in het leven roepen
  2. zou in het leven roepen
  3. zou in het leven roepen
  4. zouden in het leven roepen
  5. zouden in het leven roepen
  6. zouden in het leven roepen
en verder
  1. is in het leven geroepen
  2. zijn in het leven geroepen
diversen
  1. roep in het leven!
  2. roept in het leven!
  3. in het leven geroepen
  4. in het leven roepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in het leven roepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
desarrollar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
trazar aftekenen
VerbRelated TranslationsOther Translations
armar in het leven roepen; maken; scheppen aandoen; bepantseren; berokkenen; bewapenen; harnassen; muziek componeren; opspannen; spannen; veroorzaken; wapenen
compilar in het leven roepen; maken; scheppen bijeenzoeken; compileren; muziek componeren; op bankrekening zetten; sparen; vergaren; verzamelen
componer in het leven roepen; maken; scheppen aandoen; berokkenen; componeren; muziek componeren; neerleggen; onderuit halen; op muziek zetten; plaatsen; posten; posteren; stationeren; toonzetten; tot stand brengen; veroorzaken; voor elkaar krijgen
concebir in het leven roepen; maken; scheppen begrijpen; beseffen; broeden; concipiëren; doorzien; graven; inrichten; installeren; inzien; met het verstand vatten; onderkennen; opdelven; opgraven; opvatten; realiseren; scheppen; snappen; uitbroeden; warmhouden
convertirse en in het leven roepen; maken; scheppen afwisselen; evolueren; graven; herzien; ontstaan; ontwikkelen; opdelven; opgraven; oprijzen; rijzen; scheppen; veranderen; verwisselen; voortkomen; wijzigen; worden
crear in het leven roepen; maken; scheppen aanstellen; benoemen; bouwen; concipiëren; construeren; formeren; initiëren; installeren; maken; ontwerpen; op gang brengen
desarrollar in het leven roepen; maken; scheppen afwisselen; bewerkstelligen; geschikt maken voor bebouwing; graven; herzien; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; opbloeien; opdelven; opfleuren; opgraven; realiseren; scheppen; tot bloei komen; tot ontwikkeling brengen; tot volle wasdom komen; uiteenvouwen; veranderen; verwerkelijken; verwezenlijken; verwisselen; wijzigen
diseñar in het leven roepen; maken; scheppen concipiëren; ontwerpen; vormgeven
fabricar in het leven roepen; maken; scheppen afwisselen; fabriceren; herzien; maken; produceren; veranderen; vervaardigen; verwisselen; voortbrengen; wijzigen
formar in het leven roepen; maken; scheppen aanstellen; afketsen; afstemmen; afwijzen; arrangeren; benoemen; bijbrengen; boetseren; formeren; iets op touw zetten; initiëren; installeren; instellen; kneden; leren; maken; modelleren; onderwijzen; op gang brengen; opleiden; regelen; scholen; terugwijzen; vervaardigen; verweren; verwerpen; vorm geven; vormen; vormgeven; wegstemmen
ganar in het leven roepen; maken; scheppen aankopen; aanschaffen; behalen; binnenbrengen; binnenhalen; buitmaken; de kost verdienen; de overwinning behalen; gewinnen; halen; kopen; kostwinnen; pakken; tot stand brengen; vangen; verdienen; verkrijgen; verwerven; voor elkaar krijgen; winnen; zegevieren
hacer in het leven roepen; maken; scheppen doen; fabriceren; formeren; handelen; loskrijgen; losmaken; lostornen; maken; neerleggen; onderuit halen; produceren; tornen; uithalen; uitrichten; uitspoken; uittrekken; uitvoeren; verrichten; vervaardigen; voortbrengen
montar in het leven roepen; maken; scheppen aanbinden; aanknopen; arrangeren; assembleren; beginnen; berijden; bestijgen; betrappen; bevestigen; bijeen voegen; bouwen; combineren; ergens aan bevestigen; iets op touw zetten; in elkaar zetten; inrichten; installeren; instappen; koppelen; monteren; opbouwen; regelen; samenvoegen; snappen; vastmaken; vastzetten
producir in het leven roepen; maken; scheppen aandoen; aanrichten; aanstichten; fabriceren; losmaken; maken; opbrengen; opleveren; produceren; teweegbrengen; veroorzaken; vervaardigen; voortbrengen
remendar in het leven roepen; maken; scheppen afwisselen; fiksen; goedmaken; herstellen; herzien; klusje opknappen; klussen; maken; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; rechtzetten; renoveren; repareren; restaureren; tot stand brengen; veranderen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
reparar in het leven roepen; maken; scheppen afwisselen; beteren; bijwerken; corrigeren; fiksen; gezond maken; goed gaan; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herstructureren; herzien; het goed maken; hotfix; hotfixpakket; maken; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; restaureren; tot stand brengen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
trazar in het leven roepen; maken; scheppen aftekenen; concipiëren; contrasteren; met pen overtekenen; ontwerpen; overtrekken; traceren

Related Translations for in het leven roepen