Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. innemend:
  2. innemen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for innemend from Dutch to Spanish

innemend:


Translation Matrix for innemend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
afable charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam amicaal; bedaard; behulpzaam; beminnelijk; bereidwillig; gedienstig; gelijkmoedig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; lief; onbewogen; rustig; sereen; vriendelijke; vriendschappelijk
amable charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; aimabel; attent; attractief; bedaard; behulpzaam; bekoorlijk; beminnelijk; bereidwillig; bevallig; braaf; charmant; comfortabel; coöperatief; deugdzaam; dierbaar; favoriete; fijn; gedienstig; geestig; geinig; gelijkmoedig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; geselecteerd; goedaardig; goedhartig; grappig; hartelijk; hulpvaardig; inschikkelijk; jofel; kalm; kalmpjes; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; lekker; leuk; lief; lievelings; lollig; medewerkend; minnelijk; mooi; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tegemoetkomend; toegenegen; toeschietelijk; tof; verkoren; voorbeeldig; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; welwillend; zachtaardig; zoet
atento charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam aandachtig; aangenaam; aardig; alert; attent; bedachtzaam; behoedzaam; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; beschaafd; bezonnen; dienstwillig; geciviliseerd; gecultiveerd; gedienstig; geïnteresseerd; goedaardig; goedhartig; hoede; hulpvaardig; inschikkelijk; met een scherp oog; nauwlettend; omzichtig; ontwikkeld; oplettend; opmerkzaam; paraat; plezierig; voorkomend; voorzichtig; vriendelijk; waaks; waakzaam; wakend; zachtaardig
encantador charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; beheksend; bekoorlijk; beminnelijk; betoverend; bevallig; charmant; dottig; droomachtig; enig; feeëriek; heerlijk; idyllisch; knap; lief; magisch; mieters; mooi; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; sprookjesachtig; toverachtig; verrukkelijk; vertederend; zalig
simpático charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; comfortabel; gelijkmoedig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medelevend; meelevend; meevoelend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; ruimhartig; rustig; sereen; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig

Related Words for "innemend":


Wiktionary Translations for innemend:


Cross Translation:
FromToVia
innemend encantador; cautivador; dulce; amable; afable gentilagréable, charmant, mignon, aimable. Qui a une certaine grâce, un certain agrément délicat.
innemend encantador; cautivador; gracioso; bonito; lindo; mono mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse
innemend encantador; cautivador; bonito; lindo ravissant — (figuré) Qui transporter d’admiration.
innemend simpático sympathique — Relatif à la sympathie.

innemend form of innemen:

innemen verb (neem in, neemt in, nam in, namen in, ingenomen)

  1. innemen (medicijn innemen)
  2. innemen (kleding inkorten)

Conjugations for innemen:

o.t.t.
  1. neem in
  2. neemt in
  3. neemt in
  4. nemen in
  5. nemen in
  6. nemen in
o.v.t.
  1. nam in
  2. nam in
  3. nam in
  4. namen in
  5. namen in
  6. namen in
v.t.t.
  1. ben ingenomen
  2. bent ingenomen
  3. is ingenomen
  4. zijn ingenomen
  5. zijn ingenomen
  6. zijn ingenomen
v.v.t.
  1. was ingenomen
  2. was ingenomen
  3. was ingenomen
  4. waren ingenomen
  5. waren ingenomen
  6. waren ingenomen
o.t.t.t.
  1. zal innemen
  2. zult innemen
  3. zal innemen
  4. zullen innemen
  5. zullen innemen
  6. zullen innemen
o.v.t.t.
  1. zou innemen
  2. zou innemen
  3. zou innemen
  4. zouden innemen
  5. zouden innemen
  6. zouden innemen
en verder
  1. heb ingenomen
  2. hebt ingenomen
  3. heeft ingenomen
  4. hebben ingenomen
  5. hebben ingenomen
  6. hebben ingenomen
diversen
  1. neem in!
  2. neemt in!
  3. ingenomen
  4. innemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for innemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acortar la ropa innemen; kleding inkorten
ingerir innemen; medicijn innemen binnenkrijgen; doorslikken; inslikken; opslokken; slikken; zwelgen
tomar medicamento innemen; medicijn innemen
- bezetten

Synonyms for "innemen":


Antonyms for "innemen":


Related Definitions for "innemen":

  1. een plaats in beslag nemen1
    • die koelkast neemt te veel plaats in1
  2. inslikken1
    • hij neemt zijn pillen elke dag in1
  3. nauwer maken1
    • je bent mager geworden, ik zal dat jasje innemen1
  4. veroveren1
    • de stad werd ingenomen door de Serviërs1

Wiktionary Translations for innemen:

innemen
verb
  1. kleding vernauwen

Cross Translation:
FromToVia
innemen asumir assume — take on a position