Dutch

Detailed Translations for kruipen from Dutch to Spanish

kruipen:

Conjugations for kruipen:

o.t.t.
  1. kruip
  2. kruipt
  3. kruipt
  4. kruipen
  5. kruipen
  6. kruipen
o.v.t.
  1. kroop
  2. kroop
  3. kroop
  4. kropen
  5. kropen
  6. kropen
v.t.t.
  1. heb gekropen
  2. hebt gekropen
  3. heeft gekropen
  4. hebben gekropen
  5. hebben gekropen
  6. hebben gekropen
v.v.t.
  1. had gekropen
  2. had gekropen
  3. had gekropen
  4. hadden gekropen
  5. hadden gekropen
  6. hadden gekropen
o.t.t.t.
  1. zal kruipen
  2. zult kruipen
  3. zal kruipen
  4. zullen kruipen
  5. zullen kruipen
  6. zullen kruipen
o.v.t.t.
  1. zou kruipen
  2. zou kruipen
  3. zou kruipen
  4. zouden kruipen
  5. zouden kruipen
  6. zouden kruipen
en verder
  1. ben gekropen
  2. bent gekropen
  3. is gekropen
  4. zijn gekropen
  5. zijn gekropen
  6. zijn gekropen
diversen
  1. kruip!
  2. kruipt!
  3. gekropen
  4. kruipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kruipen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
adular flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen flemen; flikflooien; meeconverseren; meepraten
colarse kruipen; sluipen
dar coba a flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
engatusar flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen voorspiegelen
gatear flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
halagar flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen knuffen
hormiguear krioelen; kruipen; wemelen kietelen; kittelen; klingelen; kriebelen; rinkelen; tingelen; tinkelen; wemelen; wriemelen
ir de puntillas kruipen; sluipen
reptar kruipen
ser humilde kruipen; onderdanig zijn
ser obediente kruipen; onderdanig zijn
ser rendido kruipen; onderdanig zijn
ser sometido kruipen; onderdanig zijn
ser sumiso kruipen; onderdanig zijn

Antonyms for "kruipen":


Related Definitions for "kruipen":

  1. je als mens op handen en voeten verplaatsen1
    • het kind kruipt naar de bank1
  2. langzaam voorbijgaan1
    • de uren kruipen1

Wiktionary Translations for kruipen:

kruipen
verb
  1. (ergatief) zich laag bij de grond, meest op handen en knieën gericht voortbewegen

Cross Translation:
FromToVia
kruipen rampar; gatear; arrastrarse; reptar crawl — to move along the ground

Related Translations for kruipen