Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. machine:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for machine from Dutch to Spanish

machine:

machine [de ~ (v)] noun

  1. de machine
    la máquina; el máquinario; el mecanismo; el equipo; la herramienta; el aparato; el utensilio; el aparatos; el aparejo; el instrumento
  2. de machine
    la máquina

Translation Matrix for machine:

NounRelated TranslationsOther Translations
aparato machine apparaat; apparatuur; gebruiksvoorwerp; toestel
aparatos machine apparaten; apparatuur; toestellen
aparejo machine al het touwwerk aan boord; apparatuur; handschoen; scheepswant; takel voor lichte lasten; takelwerk; talie; tuig; tuigage; want; zeilwerk
equipo machine apparatuur; benodigde; computersysteem; elftal; equipe; monstering; outfit; outillage; partij; pc; personal computer; ploeg; team; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitzet; versiering; voetbalelftal
herramienta machine gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; hulpprogramma; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
instrumento machine apparatuur; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
mecanismo machine apparatuur; loopwerk; mechanisme; raderwerk
máquina machine apparaat; apparatuur; toestel
máquinario machine
utensilio machine

Related Words for "machine":

  • machines

Related Definitions for "machine":

  1. apparaat dat een bepaald werk kan doen1
    • in deze fabriek staan honderd machines1

Wiktionary Translations for machine:

machine
noun
  1. werktuigbouwkunde|nld een mechanisme dat een vorm van beweging of energie in een andere vorm van beweging of energie kan omzetten

Cross Translation:
FromToVia
machine máquina machine — mechanical or electrical device
machine máquina Maschinemechanisches Arbeitsmittel bzw. Produktionsmittel