Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. manipuleren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for manipuleren from Dutch to Spanish

manipuleren:

manipuleren verb

  1. manipuleren (te werk gaan; werken; opereren; )
  2. manipuleren

Translation Matrix for manipuleren:

NounRelated TranslationsOther Translations
proceder gebaar; geste
VerbRelated TranslationsOther Translations
manipular manipuleren modderen
proceder handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit
trabajar handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken arbeiden; optreden; performen; spelen; werken

Wiktionary Translations for manipuleren:

manipuleren
verb
  1. (overgankelijk) het met een bedrieglijke methode iets gedaan krijgen.

Cross Translation:
FromToVia
manipuleren alterar; manipular tamper — alter by making unauthorized changes
manipuleren manipular; manejar manier — Prendre, tâter, toucher avec la main, pour s'en servir ou pour évaluer.