Summary


Dutch

Detailed Translations for overbieden from Dutch to Spanish

overbieden:

overbieden verb (overbied, overbiedt, overbood, overboden, overboden)

  1. overbieden

Conjugations for overbieden:

o.t.t.
  1. overbied
  2. overbiedt
  3. overbiedt
  4. overbieden
  5. overbieden
  6. overbieden
o.v.t.
  1. overbood
  2. overbood
  3. overbood
  4. overboden
  5. overboden
  6. overboden
v.t.t.
  1. heb overboden
  2. hebt overboden
  3. heeft overboden
  4. hebben overboden
  5. hebben overboden
  6. hebben overboden
v.v.t.
  1. had overboden
  2. had overboden
  3. had overboden
  4. hadden overboden
  5. hadden overboden
  6. hadden overboden
o.t.t.t.
  1. zal overbieden
  2. zult overbieden
  3. zal overbieden
  4. zullen overbieden
  5. zullen overbieden
  6. zullen overbieden
o.v.t.t.
  1. zou overbieden
  2. zou overbieden
  3. zou overbieden
  4. zouden overbieden
  5. zouden overbieden
  6. zouden overbieden
en verder
  1. ben overboden
  2. bent overboden
  3. is overboden
  4. zijn overboden
  5. zijn overboden
  6. zijn overboden
diversen
  1. overbied!
  2. overbiedt!
  3. overboden
  4. overbiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overbieden:

NounRelated TranslationsOther Translations
superar overtreffen; voorbijstreven
VerbRelated TranslationsOther Translations
exceder overbieden aftroeven; overstijgen; overtreffen; overtroeven
hacer una oferta mejor overbieden overstijgen; overtreffen; voorbijstreven
sobrepasar overbieden afsteken; aftroeven; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; overstijgen; overtreffen; overtroeven; overvleugelen; uitspringen; uitsteken; voorbijstreven
sobrepujar overbieden aftroeven; overstijgen; overtreffen; overtroeven; voorbijstreven
superar overbieden ontgroeien; overstijgen; overtreffen; voorbijstreven