Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. taxeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for taxeren from Dutch to Spanish

taxeren:

taxeren verb (taxeer, taxeert, taxeerde, taxeerden, getaxeerd)

  1. taxeren (aanslaan)
  2. taxeren (schatten; beramen; ramen)

Conjugations for taxeren:

o.t.t.
  1. taxeer
  2. taxeert
  3. taxeert
  4. taxeren
  5. taxeren
  6. taxeren
o.v.t.
  1. taxeerde
  2. taxeerde
  3. taxeerde
  4. taxeerden
  5. taxeerden
  6. taxeerden
v.t.t.
  1. heb getaxeerd
  2. hebt getaxeerd
  3. heeft getaxeerd
  4. hebben getaxeerd
  5. hebben getaxeerd
  6. hebben getaxeerd
v.v.t.
  1. had getaxeerd
  2. had getaxeerd
  3. had getaxeerd
  4. hadden getaxeerd
  5. hadden getaxeerd
  6. hadden getaxeerd
o.t.t.t.
  1. zal taxeren
  2. zult taxeren
  3. zal taxeren
  4. zullen taxeren
  5. zullen taxeren
  6. zullen taxeren
o.v.t.t.
  1. zou taxeren
  2. zou taxeren
  3. zou taxeren
  4. zouden taxeren
  5. zouden taxeren
  6. zouden taxeren
en verder
  1. ben getaxeerd
  2. bent getaxeerd
  3. is getaxeerd
  4. zijn getaxeerd
  5. zijn getaxeerd
  6. zijn getaxeerd
diversen
  1. taxeer!
  2. taxeert!
  3. getaxeerd
  4. taxerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for taxeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
valorar waarderen
VerbRelated TranslationsOther Translations
estimar beramen; ramen; schatten; taxeren adviseren; afwegen; appreciëren; begroten; bepalen; berekenen; gissen; gissing maken; iets aanraden; ingeven; inschatten; op prijs stellen; overdenken; overwegen; prijzen; raden; ramen; schatten; suggereren; van een prijs voorzien; waarderen
evaluar aanslaan; beramen; ramen; schatten; taxeren
tasar beramen; ramen; schatten; taxeren afwegen; bepalen; inschatten; schatten
valorar aanslaan; beramen; ramen; schatten; taxeren afwegen; bepalen; inschatten; prijzen; schatten; van een prijs voorzien; zich doen gelden

Wiktionary Translations for taxeren:

taxeren
verb
  1. (overgankelijk) schatten, de waarde bepalen.

Cross Translation:
FromToVia
taxeren apreciar; estimar; evaluar; avaliar; tasar apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
taxeren estimar estimerpriser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.
taxeren tasar; estimar; evaluar; apreciar taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
taxeren estimar; evaluar; avaliar; tasar; apreciar; valorar évaluerestimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.