Dutch

Detailed Translations for tip from Dutch to Spanish

tip:

tip [de ~ (m)] noun

  1. de tip (aanwijzing; vingerwijzing; vingerwenk; wenk)
    la sugerencia; la seña; la punta; la información; el gesto; la indicación; la señal
  2. de tip
    la sugerencia

Translation Matrix for tip:

NounRelated TranslationsOther Translations
gesto aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk blik; gebaar; geste; grijns; grijnslach; grimas; metaal; penbeweging; sneer; tin
indicación aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanduiden; aanduiding; aanwijzen; aanwijzing; indicatie; instructie; spoor; symptoom; teken; voorschrift; wijzer
información aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aangifte; aankondigen; aankondiging; bekendmaken; bekendmaking; bericht; berichtgeving; bevestiging; bewering; boodschap; convocatie; declaratie; gewag; het uitspreken; info; informatie; informeren; inlichting; kennisgeving; kennisoverdracht; mededeling; mededelingen; melden; melding; opgave; opheldering; relaas; statement; tijding; toelichting; uitlegging; uitspraak; verklaring; vermelding; verslaggeving; verwittiging; voorlichting
punta aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk bovenkant; bovenzijde; culminatie; heuveltop; hoogst bereikbare punt; koers; punt; route; tijdstip; top; uiteinde
seña aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk gebaar; geste; knipoog; oogwenk; sein; seintje; teken; wenk; wijzer
señal aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanbetaling; aanwijzing; eigenschap; gebaar; geste; herkenningsteken; indicatie; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; sein; signaal; symptoom; teken; typering; wenk
sugerencia aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk

Related Words for "tip":


Wiktionary Translations for tip:


Cross Translation:
FromToVia
tip final; punta; extremo; cima; vértice; término; conclusión boutpartie extrême d’une chose.
tip punta; extremo; cima; vértice; culminación cime — La partie la plus haute d’une montagne, d’un rocher, d’un arbre, etc.
tip punta; extremo; cima; vértice pointeextrémité piquante et aiguë de quelque chose que ce être.

tippen:

Conjugations for tippen:

o.t.t.
  1. tip
  2. tipt
  3. tipt
  4. tippen
  5. tippen
  6. tippen
o.v.t.
  1. tipte
  2. tipte
  3. tipte
  4. tipten
  5. tipten
  6. tipten
v.t.t.
  1. heb getipt
  2. hebt getipt
  3. heeft getipt
  4. hebben getipt
  5. hebben getipt
  6. hebben getipt
v.v.t.
  1. had getipt
  2. had getipt
  3. had getipt
  4. hadden getipt
  5. hadden getipt
  6. hadden getipt
o.t.t.t.
  1. zal tippen
  2. zult tippen
  3. zal tippen
  4. zullen tippen
  5. zullen tippen
  6. zullen tippen
o.v.t.t.
  1. zou tippen
  2. zou tippen
  3. zou tippen
  4. zouden tippen
  5. zouden tippen
  6. zouden tippen
en verder
  1. ben getipt
  2. bent getipt
  3. is getipt
  4. zijn getipt
  5. zijn getipt
  6. zijn getipt
diversen
  1. tip!
  2. tipt!
  3. getipt
  4. tippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tippen:

NounRelated TranslationsOther Translations
avisar aanschrijven; aanzeggen
decir zegje
VerbRelated TranslationsOther Translations
advertir informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen attenderen; bemerken; bespeuren; bewust maken; gewaarworden; informeren; inseinen; kennisgeven van; merken; ontwaren; opmerken; signaleren; voelen; waarnemen; wijzen; zeggen; zien
alarmar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen alarmeren; ongerust maken; ontstellen; verontrusten
anunciar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aandienen; aangeven; aankondigen; aanschrijven; aantrekken; aanzeggen; adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; declareren; decreteren; iets aankondigen; in aantocht zijn; kennis geven; konde doen; nieuwsberichten omroepen; omroepen; ontbieden; openbaar maken; oplezen; oproepen; proclameren; propaganda maken; reclame maken; sommeren; uitvaardigen; werven; zich aandienen; zich voordoen
atemorizar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen afschrikken; alarmeren; bang maken; beangstigen; benauwen; ontstellen; verontrusten; verschrikken
avisar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aandienen; aangeven; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; bekendmaken; declareren; erbij zeggen; kennis geven; konde doen; mening kenbaar maken; noemen; ontbieden; oproepen; proclameren; sommeren; verkondigen; vermelden
comunicar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aandienen; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; babbelen; bekendmaken; berichten; bewust maken; communiceren; doorgeven; doorspelen; doorverbinden; doorvertellen; iets aankondigen; iets melden; informeren; kakelen; kennis geven; kennisgeven van; klappen; kletsen; konde doen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; mening kenbaar maken; overbrengen; praten; proclameren; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; verkondigen; wauwelen; zeggen; zwammen
dar a conocer informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen
dar informes informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen attenderen; berichten; bewust maken; iets melden; informeren; kennisgeven van; wijzen; zeggen
dar informes sobre informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; iets melden
decir informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
hacer saber informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aanschrijven; aanzeggen; berichten; bewust maken; iets melden; informeren; kennis geven; kennisgeven van; konde doen; zeggen
informar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen attenderen; berichten; bewust maken; iets melden; informeren; kennisgeven van; meedelen; melden; rapporteren; verslag uitbrengen; wijzen; zeggen
informar acerca de informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen attenderen; wijzen
informar de informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aandienen; afkondigen; bekendmaken; berichten; iets aankondigen; informeren; meedelen; melden; proclameren; rapporteren; verslag uitbrengen
mencionar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aandienen; benoemen; bestempelen; betitelen; erbij zeggen; gewag maken van; gewagen; iets aankondigen; in aantocht zijn; melding maken van; noemen; opnoemen; opsommen; vermelden; zich aandienen; zich voordoen
mencionar de paso aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; even aanraken
poner algo en conocimiento informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
poner en conocimiento informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; iets melden
ponerle visto a aanstippen; aantippen; tippen
reportar informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; iets melden; informeren; meedelen; melden; rapporteren; verslag uitbrengen
reportear informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; iets melden

Related Words for "tippen":