Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. uitblinken boven:


Dutch

Detailed Translations for uitblinken boven from Dutch to Spanish

uitblinken boven:

uitblinken boven verb (blink uit boven, blinkt uit boven, blonk uit boven, blonken uit boven, uitgeblonken boven)

  1. uitblinken boven (uitblinken; onderscheiden; overtreffen; )

Conjugations for uitblinken boven:

o.t.t.
  1. blink uit boven
  2. blinkt uit boven
  3. blinkt uit boven
  4. blinken uit boven
  5. blinken uit boven
  6. blinken uit boven
o.v.t.
  1. blonk uit boven
  2. blonk uit boven
  3. blonk uit boven
  4. blonken uit boven
  5. blonken uit boven
  6. blonken uit boven
v.t.t.
  1. heb uitgeblonken boven
  2. hebt uitgeblonken boven
  3. heeft uitgeblonken boven
  4. hebben uitgeblonken boven
  5. hebben uitgeblonken boven
  6. hebben uitgeblonken boven
v.v.t.
  1. had uitgeblonken boven
  2. had uitgeblonken boven
  3. had uitgeblonken boven
  4. hadden uitgeblonken boven
  5. hadden uitgeblonken boven
  6. hadden uitgeblonken boven
o.t.t.t.
  1. zal uitblinken boven
  2. zult uitblinken boven
  3. zal uitblinken boven
  4. zullen uitblinken boven
  5. zullen uitblinken boven
  6. zullen uitblinken boven
o.v.t.t.
  1. zou uitblinken boven
  2. zou uitblinken boven
  3. zou uitblinken boven
  4. zouden uitblinken boven
  5. zouden uitblinken boven
  6. zouden uitblinken boven
en verder
  1. ben uitgeblonken boven
  2. bent uitgeblonken boven
  3. is uitgeblonken boven
  4. zijn uitgeblonken boven
  5. zijn uitgeblonken boven
  6. zijn uitgeblonken boven
diversen
  1. blink uit boven!
  2. blinkt uit boven!
  3. uitgeblonken boven
  4. uitblinkend boven
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitblinken boven:

NounRelated TranslationsOther Translations
sobresalir uitsteken; voorbijstreven
VerbRelated TranslationsOther Translations
distinguirse excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken aanschouwen; bekijken; een ereteken geven; gewaarworden; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; te zien krijgen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; van elkaar onderscheiden; zien
sobresalir excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken overvleugelen; vooruitspringen; vooruitsteken

Related Translations for uitblinken boven