Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. uitblussen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitblussen from Dutch to Spanish

uitblussen:

uitblussen verb

  1. uitblussen (doven; smoren; uitdoven)
  2. uitblussen (doven; blussen; uitdoven)

Translation Matrix for uitblussen:

NounRelated TranslationsOther Translations
extinguirse uitsterven
VerbRelated TranslationsOther Translations
ahogar doven; smoren; uitblussen; uitdoven overspoelen; verstikken
apagar blussen; doven; smoren; uitblussen; uitdoven afbakenen; afdempen; afdempen van geluid; afpalen; afsluiten; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen; prenten; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; uitademen; uitblazen; uitdoen; uitdraaien; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
apagarse doven; smoren; uitblussen; uitdoven bedaren; kalmeren; opbranden; sussen; tot kalmte manen; uitbranden; verstillen; verstommen
extinguir blussen; doven; smoren; uitblussen; uitdoven bedaren; kalmeren; liquideren; sussen; tot kalmte manen; uitroeien; wegvagen
extinguirse doven; smoren; uitblussen; uitdoven afsluiten; afsterven; bedaren; beëindigen; breken; doodgaan; een einde maken aan; eindigen; kalmeren; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; stoppen; stuk gaan; sussen; tot kalmte manen; uitsterven

Wiktionary Translations for uitblussen:


Cross Translation:
FromToVia
uitblussen apagar; extinguir éteindrecesser l’ignition d’une chose.