Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. uitdoven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitdoven from Dutch to Spanish

uitdoven:

uitdoven verb (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)

  1. uitdoven (doven; smoren; uitblussen)
  2. uitdoven (uitblussen; doven; blussen)

Conjugations for uitdoven:

o.t.t.
  1. doof uit
  2. dooft uit
  3. dooft uit
  4. doven uit
  5. doven uit
  6. doven uit
o.v.t.
  1. doofde uit
  2. doofde uit
  3. doofde uit
  4. doofden uit
  5. doofden uit
  6. doofden uit
v.t.t.
  1. ben uitgedoofd
  2. bent uitgedoofd
  3. is uitgedoofd
  4. zijn uitgedoofd
  5. zijn uitgedoofd
  6. zijn uitgedoofd
v.v.t.
  1. was uitgedoofd
  2. was uitgedoofd
  3. was uitgedoofd
  4. waren uitgedoofd
  5. waren uitgedoofd
  6. waren uitgedoofd
o.t.t.t.
  1. zal uitdoven
  2. zult uitdoven
  3. zal uitdoven
  4. zullen uitdoven
  5. zullen uitdoven
  6. zullen uitdoven
o.v.t.t.
  1. zou uitdoven
  2. zou uitdoven
  3. zou uitdoven
  4. zouden uitdoven
  5. zouden uitdoven
  6. zouden uitdoven
diversen
  1. doof uit!
  2. dooft uit!
  3. uitgedoofd
  4. uitdovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitdoven:

NounRelated TranslationsOther Translations
extinguirse uitsterven
VerbRelated TranslationsOther Translations
ahogar doven; smoren; uitblussen; uitdoven overspoelen; verstikken
apagar blussen; doven; smoren; uitblussen; uitdoven afbakenen; afdempen; afdempen van geluid; afpalen; afsluiten; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen; prenten; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; uitademen; uitblazen; uitdoen; uitdraaien; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
apagarse doven; smoren; uitblussen; uitdoven bedaren; kalmeren; opbranden; sussen; tot kalmte manen; uitbranden; verstillen; verstommen
extinguir blussen; doven; smoren; uitblussen; uitdoven bedaren; kalmeren; liquideren; sussen; tot kalmte manen; uitroeien; wegvagen
extinguirse doven; smoren; uitblussen; uitdoven afsluiten; afsterven; bedaren; beëindigen; breken; doodgaan; een einde maken aan; eindigen; kalmeren; kapot gaan; kapotgaan; omkomen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; stoppen; stuk gaan; sussen; tot kalmte manen; uitsterven

Wiktionary Translations for uitdoven:


Cross Translation:
FromToVia
uitdoven apagar; extinguir douse — put out; extinguish
uitdoven extinguir; apagar extinguish — to put out, as in fire; to end burning; to quench
uitdoven apagar smother — to extinguish or deaden
uitdoven apagar; extinguir éteindrecesser l’ignition d’une chose.