Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. sieren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sieren from Dutch to French

sieren:

sieren verb (sier, siert, sierde, sierden, gesierd)

  1. sieren (tot eer strekken)
    honorer; honorer un caractère
    • honorer verb (honore, honores, honorons, honorez, )

Conjugations for sieren:

o.t.t.
  1. sier
  2. siert
  3. siert
  4. sieren
  5. sieren
  6. sieren
o.v.t.
  1. sierde
  2. sierde
  3. sierde
  4. sierden
  5. sierden
  6. sierden
v.t.t.
  1. heb gesierd
  2. hebt gesierd
  3. heeft gesierd
  4. hebben gesierd
  5. hebben gesierd
  6. hebben gesierd
v.v.t.
  1. had gesierd
  2. had gesierd
  3. had gesierd
  4. hadden gesierd
  5. hadden gesierd
  6. hadden gesierd
o.t.t.t.
  1. zal sieren
  2. zult sieren
  3. zal sieren
  4. zullen sieren
  5. zullen sieren
  6. zullen sieren
o.v.t.t.
  1. zou sieren
  2. zou sieren
  3. zou sieren
  4. zouden sieren
  5. zouden sieren
  6. zouden sieren
en verder
  1. ben gesierd
  2. bent gesierd
  3. is gesierd
  4. zijn gesierd
  5. zijn gesierd
  6. zijn gesierd
diversen
  1. sier!
  2. siert!
  3. gesierd
  4. sierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
honorer sieren; tot eer strekken achten; appreciëren; buigen; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer betuigen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; met een roze bril bezien; op prijs stellen; ophemelen; respecteren; romantiseren; verheerlijken; waarderen
honorer un caractère sieren; tot eer strekken

Wiktionary Translations for sieren:

sieren
Cross Translation:
FromToVia
sieren orner; décorer decorate — to furnish with decorations