Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. activeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for activeren from Dutch to French

activeren:

activeren verb (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)

  1. activeren
    activer; animer; stimuler
    • activer verb (active, actives, activons, activez, )
    • animer verb (anime, animes, animons, animez, )
    • stimuler verb (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
  2. activeren
    déclencher
    • déclencher verb (déclenche, déclenches, déclenchons, déclenchez, )
  3. activeren
    activer
    • activer verb (active, actives, activons, activez, )
  4. activeren (stimuleren; aanmoedigen; opwekken; oppeppen; bezielen)
    enflammer; stimuler; vivifier; activer; raviver; animer
    • enflammer verb (enflamme, enflammes, enflammons, enflammez, )
    • stimuler verb (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • vivifier verb (vivifie, vivifies, vivifions, vivifiez, )
    • activer verb (active, actives, activons, activez, )
    • raviver verb (ravive, ravives, ravivons, ravivez, )
    • animer verb (anime, animes, animons, animez, )
  5. activeren (verlevendigen; opwekken; tot leven wekken; reanimeren; opleven)
    raviver; ranimer; aviver; vitaliser; vivifier; animer
    • raviver verb (ravive, ravives, ravivons, ravivez, )
    • ranimer verb (ranime, ranimes, ranimons, ranimez, )
    • aviver verb (avive, avives, avivons, avivez, )
    • vitaliser verb
    • vivifier verb (vivifie, vivifies, vivifions, vivifiez, )
    • animer verb (anime, animes, animons, animez, )

Conjugations for activeren:

o.t.t.
  1. activeer
  2. activeert
  3. activeert
  4. activeren
  5. activeren
  6. activeren
o.v.t.
  1. activeerde
  2. activeerde
  3. activeerde
  4. activeerden
  5. activeerden
  6. activeerden
v.t.t.
  1. heb geactiveerd
  2. hebt geactiveerd
  3. heeft geactiveerd
  4. hebben geactiveerd
  5. hebben geactiveerd
  6. hebben geactiveerd
v.v.t.
  1. had geactiveerd
  2. had geactiveerd
  3. had geactiveerd
  4. hadden geactiveerd
  5. hadden geactiveerd
  6. hadden geactiveerd
o.t.t.t.
  1. zal activeren
  2. zult activeren
  3. zal activeren
  4. zullen activeren
  5. zullen activeren
  6. zullen activeren
o.v.t.t.
  1. zou activeren
  2. zou activeren
  3. zou activeren
  4. zouden activeren
  5. zouden activeren
  6. zouden activeren
diversen
  1. activeer!
  2. activeert!
  3. geactiveerd
  4. activerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for activeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
stimuler aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
VerbRelated TranslationsOther Translations
activer aanmoedigen; activeren; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvangen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; accelereren; animeren; beginnen; bemoedigen; bespoedigen; doen opvlammen; iemand motiveren; initiëren; instigeren; introduceren; kennis laten maken; motiveren; op gang brengen; opjutten; oppoken; opporren; opstoken; poken; porren; prikkelen; provoceren; starten; stimuleren; stoken; toemoedigen; van start gaan; verhaasten; versnellen; voorstellen
animer aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opjutten; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; wakker schudden
aviver activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; bemoedigen; iets aanstoken; motiveren; oppoken; opporren; opstoken; poken; stimuleren; stoken; toemoedigen
déclencher activeren in werking stellen; ontketenen; opstarten
enflammer aanmoedigen; activeren; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren
ranimer activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; bekomen; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; poken; prikkelen; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; toejuichen; toemoedigen; verfrissen; verkwikken; zich hervinden
raviver aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen blij maken; fleurig maken; opfleuren; opmonteren; oprakelen; ter sprake brengen; verkwikken; vrolijker worden
stimuler aanmoedigen; activeren; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren aanblazen; aandrijven; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opdrijven; opkrikken; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
vitaliser activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen
vivifier aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen aanmoedigen; aanvuren; bezielen; een inspirerende werking hebben; inboezemen; ingeven; inspireren; toejuichen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
activer inschakelen

Wiktionary Translations for activeren:

activeren
verb
  1. werkzaam maken
activeren
Cross Translation:
FromToVia
activeren actionner; activer activate — to put into action