Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afkomen:
  2. Wiktionary:
    • afkomen → s'avancer vers


Dutch

Detailed Translations for afkomen from Dutch to French

afkomen:

afkomen verb (kom af, komt af, kwam af, kwamen af, afgekomen)

  1. afkomen
    descendre
    • descendre verb (descends, descend, descendons, descendez, )

Conjugations for afkomen:

o.t.t.
  1. kom af
  2. komt af
  3. komt af
  4. komen af
  5. komen af
  6. komen af
o.v.t.
  1. kwam af
  2. kwam af
  3. kwam af
  4. kwamen af
  5. kwamen af
  6. kwamen af
v.t.t.
  1. ben afgekomen
  2. bent afgekomen
  3. is afgekomen
  4. zijn afgekomen
  5. zijn afgekomen
  6. zijn afgekomen
v.v.t.
  1. was afgekomen
  2. was afgekomen
  3. was afgekomen
  4. waren afgekomen
  5. waren afgekomen
  6. waren afgekomen
o.t.t.t.
  1. zal afkomen
  2. zult afkomen
  3. zal afkomen
  4. zullen afkomen
  5. zullen afkomen
  6. zullen afkomen
o.v.t.t.
  1. zou afkomen
  2. zou afkomen
  3. zou afkomen
  4. zouden afkomen
  5. zouden afkomen
  6. zouden afkomen
diversen
  1. kom af!
  2. komt af!
  3. afgekomen
  4. afkomende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
descendre afkomen afdalen; afklimmen; aflopen; afmaken; afrijden; afstappen; afstijgen; afzetten; dalen; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; eraf klimmen; eraf rijden; erafklimmen; executeren; inkrimpen; kleiner worden; lager worden; landen; laten uitstappen; liquideren; naar beneden brengen; naar beneden dragen; naar beneden gaan; naar beneden klimmen; naar beneden lopen; naar beneden rijden; naar beneden tillen; naarbeneden glijden; neer laten zakken; neerbrengen; neergaan; neerhalen; neerkomen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; omlaag gaan; omlaag klauteren; omlaagbrengen; omlaagdragen; omlaaggaan; omlaagklauteren; omlaagrijden; omlaagstappen; omlaagtillen; op de grond komen; overhoopschieten; schieten op; slinken; terechtkomen; van kant maken; vergaan; verlopen; vermoorden; verstrijken; vervallen; voorbijgaan

Related Definitions for "afkomen":

  1. afgemaakt worden1
    • het werk is op tijd af1
  2. ervan verlost of bevrijd worden1
    • weet u hoe ik van die buikpijn afkom?1

Wiktionary Translations for afkomen:

afkomen
verb
  1. benaderen
    • afkomen → s'avancer vers

Related Translations for afkomen