Summary


Dutch

Detailed Translations for bijvallen from Dutch to French

bijvallen:

bijvallen verb (val bij, valt bij, viel bij, vielen bij, bijgevallen)

  1. bijvallen (gelijk geven; steunen)
    approuver; consentir; donner raison; souscrire à; être d'accord avec
    • approuver verb (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • consentir verb (consens, consent, consentons, consentez, )
  2. bijvallen (instemmen; rugsteunen; steunen)
    soutenir; approuver; appuyer; consentir
    • soutenir verb (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, )
    • approuver verb (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • appuyer verb (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • consentir verb (consens, consent, consentons, consentez, )

Conjugations for bijvallen:

o.t.t.
  1. val bij
  2. valt bij
  3. valt bij
  4. vallen bij
  5. vallen bij
  6. vallen bij
o.v.t.
  1. viel bij
  2. viel bij
  3. viel bij
  4. vielen bij
  5. vielen bij
  6. vielen bij
v.t.t.
  1. ben bijgevallen
  2. bent bijgevallen
  3. is bijgevallen
  4. zijn bijgevallen
  5. zijn bijgevallen
  6. zijn bijgevallen
v.v.t.
  1. was bijgevallen
  2. was bijgevallen
  3. was bijgevallen
  4. waren bijgevallen
  5. waren bijgevallen
  6. waren bijgevallen
o.t.t.t.
  1. zal bijvallen
  2. zult bijvallen
  3. zal bijvallen
  4. zullen bijvallen
  5. zullen bijvallen
  6. zullen bijvallen
o.v.t.t.
  1. zou bijvallen
  2. zou bijvallen
  3. zou bijvallen
  4. zouden bijvallen
  5. zouden bijvallen
  6. zouden bijvallen
diversen
  1. val bij!
  2. valt bij!
  3. bijgevallen
  4. bijvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijvallen:

NounRelated TranslationsOther Translations
soutenir aanhangen
VerbRelated TranslationsOther Translations
approuver bijvallen; gelijk geven; instemmen; rugsteunen; steunen autoriseren; beamen; bevestigen; billijken; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; onderschrijven; permitteren; staven; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; vergunnen
appuyer bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen aanbevelen; aanraden; baseren; bemoedigen; coöpereren; dragen; drukken; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; steunen op; stutten; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
consentir bijvallen; gelijk geven; instemmen; rugsteunen; steunen akkoord gaan; akkoord gaan met; autoriseren; beamen; bevestigen; dulden; duren; fiatteren; gedogen; getroosten; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iets toekennen; instemmen; inwilligen; kloppen met; laten; moeite doen; onderschrijven; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; permitteren; staven; stroken; stroken met; toebedelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven
donner raison bijvallen; gelijk geven; steunen
souscrire à bijvallen; gelijk geven; steunen
soutenir bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen bemoedigen; beweren; coöpereren; doorleven; doorstaan; dragen; hooghouden; in de hoogte houden; meewerken; omhooghouden; ondersteunen; opbeuren; ophouden; pretenderen; rugsteunen; schoren; schragen; stellen; steunen; stutten; troosten; van mening zijn; verdragen; verduren; verklaren; verteren; vertroosten; voorgeven; voorstaan
être d'accord avec bijvallen; gelijk geven; steunen akkoord gaan; akkoord gaan met; eens worden; instemmen; overeenkomen; overeenstemmen

Related Words for "bijvallen":


bijval: