Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. cadeau doen:


Dutch

Detailed Translations for cadeau doen from Dutch to French

cadeau doen:

cadeau doen verb

  1. cadeau doen (cadeau geven; schenken)
    offrir; donner cadeau; verser; céder; faire présent de
    • offrir verb (offre, offres, offrons, offrez, )
    • verser verb (verse, verses, versons, versez, )
    • céder verb (cède, cèdes, cédons, cédez, )

Translation Matrix for cadeau doen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
céder cadeau doen; cadeau geven; schenken afleggen; afstaan; als waar erkennen; bezwijken; capituleren; doorbuigen; doorzakken; erkennen; het onderspit delven; opgeven; overgeven; strijd verliezen; tenondergaan; toegeven; uitleveren; wijken; zich overgeven; zwichten
donner cadeau cadeau doen; cadeau geven; schenken
faire présent de cadeau doen; cadeau geven; schenken doneren; geven; schenken
offrir cadeau doen; cadeau geven; schenken aan tafel bedienen; aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; bedienen; bieden; fuiven; geven; indienen; laten zien; leveren; offreren; opdienen; opdissen; overgeven; overhandigen; presenteren; toesteken; tonen; trakteren; uitloven; vertonen; voorschotelen; voorzetten
verser cadeau doen; cadeau geven; schenken bijstorten; binnen gieten; deponeren; distribueren; doneren; geld overmaken; geven; gieten; gieten op; iemand iets toedienen; ingeven; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leegmaken; op rekening storten; opdrinken; opgieten; overboeken; overgieten; overschenken; overschrijven; overstorten; overzenden; ronddelen; schenken; storten; uitdrinken; uitgieten; uitkeren; uitreiken; uitschenken; uitstorten; verdelen; vergieten; verstrekken

Related Translations for cadeau doen